Francisco Elson staat met stip bovenaan het lijstje van Nederlanders in de NBA. Hij is namelijk de enige Nederlander die kampioen is in de Verenigde Staten. In 2006 verovert de Rotterdammer de titel met de San Antonio Spurs en daarnaast pakt hij nog een hele waslijst aan prijzen bij de clubs waar hij speelt. We moeten het natuurlijk wel hebben over zijn bazen carrière, maar ook de stappen die hij nu maakt in het ondernemen. Ons kleine kikkerlandje komt ook nog even ter sprake, vooral onze sportcultuur.
Het duurt even tot Francisco zijn sport heeft gevonden. Na wat andere sporten, komt hij op 15-jarige leeftijd bij basketbal uit. “Het paste bij mij en ik kon mijn energie erin kwijt. Daarbij kwam ik er steeds meer mee in aanraking door mijn broer en gymleraar.” Hij komt uiteindelijk in de jeugdselectie van AMVJ Rotterdam terecht om daarna naar Amerika te vertrekken. “Ik kwam in een scoutingrapport van iemand die dat naar allerlei clubs en colleges in Amerika stuurde. Toen is het balletje gaan rollen.”
De sfeer in Amerika blijkt heel anders dan in Nederland. “In Amerika leven ze heel erg met de dag. Je moet van elk moment genieten en hard werken om je droom te realiseren.” De Rotterdammer wordt ook flink met zijn neus op de feiten gedrukt, als hij in de Verenigde Staten aankomt. “Je denkt natuurlijk dat je heel goed bent, maar dan sta je ineens tegenover jongens die al vanaf zeven- of achtjarige leeftijd al basketballen en ik ben pas begonnen toen ik vijftien was. Dus ik begon met een achterstand.”
Je denkt dat je heel goed bent, maar dan sta je ineens tegenover de grote jongens.
Dit heeft hij later wel ruim bijgehaald. Deze periode heeft hem in ieder geval een goede ruggengraat opgeleverd. “Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan, had nooit gedacht dat ik in de NBA zou spelen. Maar ik heb altijd lol in mijn werk gehad en dat zou iedereen moeten doen. Trainen is een obsessie geworden en ik heb blijkbaar belangrijke eigenschappen die je nodig hebt in het leven.” Die vele uren training en zijn karakter zorgen ervoor dat hij onder andere kampioen wordt van de NBA, als enige Nederlander ooit. “Prijzen zijn natuurlijk heel mooi om te winnen. Ik hecht waarde aan waardering van de bond of de organisatie, mensen die weten wat je er allemaal voor gedaan hebt. Want de weg naar succes is soms zwaar, heel zwaar.”
Maar het succes is Francisco niet naar zijn hoofd gestegen. “Ik ben geen superster ofzo. Tijdens mijn carrière was het eten, slapen, poepen en basketballen. Ik had verder eigenlijk geen leven. MTV Cribs had dus ook niet bij mij aan moeten kloppen. TV Rijnmond is wel eens bij mij thuis geweest hoor, filmen ze je koelkast enzo. Nee, ik heb geen dikke auto’s voor de deur. Zo ben ik niet opgevoed.”
Tijdens mijn carrière was het eten, slapen, poepen en basketballen. Ik had eigenlijk geen leven ernaast.
Je kunt hem nuchter noemen, een eigenschap die ons als Nederlander niet vreemd is. “In Nederland word je opgeleid om te werken; goed voor de economie en de maatschappij. Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg.” Dit suggereert bijna dat er weinig kans is om uit te wijken en bijvoorbeeld een topsporter te worden. “Natuurlijk zijn er veel topsporters en ook hele goede in Nederland. We moeten eens ophouden vergelijkingen te trekken met andere landen. Neem de sporters die deelnemen aan de Olympische Spelen. Zij krijgen soms al scheve gezichten als ze een bronzen medaille winnen. Terwijl het feit dat je daar bent al betekent dat je één van de beste bent in jouw tak van sport. Ik zeg altijd maar: ‘The saddest story comes from those who never had the glory’. Ik snap niet hoe deze mensen zich comfortabel voelen om zo over zulke sporthelden te praten.”
In Nederland zijn wij, op zijn zachts gezegd, niet zo handig met het eren van onze sporthelden. “Hier moet je blijven presteren om respect en aandacht te krijgen. Je moet winnen om relevant te blijven. In Amerika krijg je veel meer waardering voor wat je al gepresteerd hebt.” Dit wil niet zeggen dat wij onze sporters niet respecteren. Als je kijkt naar de Nederlandse supporters op verschillende toernooien, zijn wij best goed vertegenwoordigd. “Die waardering duurt misschien een week, als je geluk hebt een maand. Dan is iedereen het weer vergeten, wat ik ergens ook wel begrijp. Kijk naar sporters als Inge de Bruijn of Edith Bos, ik weet niet of zij nog steeds de waardering krijgen die ze verdienen.”
Er loopt genoeg talent rond in Nederland, alleen het behouden van deze sporters is lastig. “Als dit een probleem is, moet je dat toch echt zelf doorbreken. Als je maar blijft roepen dat je een opleidingsland bent, dan blijf je dat ook. Volgens mij is er genoeg geld dus als we echt willen, kan het best. Bouw grotere stadions en maak de competities beter, dan blijven die jongens vanzelf wel.” Dit is niet het enige waarin ons land stappen kan maken. “Hier trainen clubs soms twee keer in de week. Dan denk ik: ‘Serieus?’ Kijk eens naar landen als Turkije, Rusland of Litouwen. Daar trainen ze soms wel twee keer per dag. Niet een uurtje maar vier of vijf uur lang. Nederland is absoluut een sportland, maar op sommige gebieden kan men overwegen nog wat stappen te maken.”
Als je blijft roepen dat je een opleidingsland bent, dan blijf je dat ook.
Hij is nu zelf vooral druk bezig om Flexpower nog groter te maken dan het al is. “Het is een verzorgingscrème voor stijve en stramme spieren. Het product is gemaakt voor sporters en door sporters. Dat is een belangrijke reden dat ik al vanaf 2001, bij de oprichting van het merk, betrokken ben bij het bedrijf.” Het leven van een ondernemer verschilt eigenlijk niet zoveel van die van een topsporter. “Ondernemen ís topsport. Je bent er de hele dag mee bezig en hierin moet en wil je ook weer de beste zijn. In Amerika is het de nummer 1 crème voor stijve en stramme spieren. We willen mensen helpen bij het volgen van een gezonde levensstijl. Waarom zou je bijvoorbeeld een ibuprofen nemen die effect heeft op je hele lichaam, als je alleen last hebt van je schouder? Daar zijn wij dus voor.”
“Ik basketbal zelf helemaal niet meer trouwens. Kan niet meer man, ik ben veertig. Nou ja, recreatief zou natuurlijk kunnen, maar dat is niks voor mij. Ik ben iemand die altijd honderd procent ergens voor gaat, dat zou niet verantwoord zijn. In je hoofd ben je nog jong, maar het lichaam wil niet meer.” Francisco heeft wel een tijdje training gegeven, maar dat is hem niet heel goed bevallen. “Die jongens hadden andere prioriteiten en dat vind ik lastig. Dan denk ik: ‘Wat wil je nou, je wilt toch basketballen?’ Maar ik zeg niet dat ik nooit meer iets in het basketbal ga doen. Als ik me aan kan sluiten bij een visie die ik deel, zal ik het zeker overwegen. Maar nu ben ik ook veel te druk met ondernemen.”
Tekst: Rob de Haan
Beeld: Twitter