Je hebt net driehonderd piek neergelegd voor een festivalticket, je draagt je mooiste festivaloutfit en bent klaar voor een weekend vol muziek en gezelligheid. Maar dan komt de échte uitdaging: eten en drinken. Opeens ben je een fortuin kwijt aan een frietje, pizzapunt, bakje fruit en een biertje. Wat is hier aan de hand? Eerst sta je eindeloos in de rij voor die verdomde muntjes. Vervolgens betaal je bijna 4 euro voor een biertje, 7 euro voor een pizzapunt en een schokkende 9 euro voor een frietje met saus en een frikandel. Voor je het weet, zijn je muntjes alweer verdampt. Na een paar dagen dansen, voelt je portemonnee zich net zo beroerd als jouw benen.
Duur
Waarom zijn die muntjes zo duur? Het komt neer op drie dingen: de basiskosten (opbouw, personeel), de kostprijs van het eten en of de cateraar de spullen na afloop nog kan gebruiken. Tel daar de kosten van ingehuurde cateraars en foodtrucks bij op en je hebt een perfecte storm van stijgende prijzen. Festivalorganisaties zien hun kosten stijgen en berekenen dit door aan de cateraars, die vervolgens weer hun prijzen omhooggooien. Voor je het weet, betaal jij de dubbele rekening. En laten we de hele horecasector niet vergeten. De prijzen schieten omhoog door hogere salarissen, huur en energieprijzen. Inflatie helpt ook niet echt mee. Daarnaast komt er bij festivals de op- en afbouw bij kijken, iets wat je bij een regulier restaurant niet hebt.
Pinnen
Maar ja, het is niet allemaal slecht nieuws. Steeds meer festivals laten je gewoon pinnen in plaats van die muntjes. Dat is wat transparanter en je ziet direct wat je betaalt. Voor de slimme festivalganger: werk als vrijwilliger. Gratis toegang en een paar extra muntjes in je zak. Hoewel het soms voelt alsof je portemonnee wordt geplunderd, zijn er manieren om de kosten te drukken. Dan kun je toch genieten van je favoriete muziek zonder helemaal blut te gaan.