Je dropt bijna 28 miljoen euro op een privé-eiland en het enige wat je ervoor terugkrijgt is een hoop wilde dieren, een paar wetenschappers, en genoeg spookverhalen om je eigen horrorfilm te starten. Dat is het verhaal van Palmyra Island, een stukje tropisch paradijs midden in de Stille Oceaan waar, gek genoeg, niemand permanent wil wonen. Maar waarom?
Palmyra Island (ook wel Palmyra Atoll) ligt ergens in de middle of nowhere, zo’n 1.500 kilometer ten zuiden van Honolulu. Ooit was het een Amerikaanse militaire basis tijdens de Tweede Wereldoorlog, wat betekende dat het flink vervuild achterbleef. Toen de natuur zichzelf weer een beetje had opgelapt, kocht een milieuorganisatie het eiland in 2000 voor een dikke 28 miljoen euro van een rijke familie. Sindsdien is het eiland een broedplaats voor wetenschappelijk onderzoek, van hoe ecosystemen herstellen tot klimaatveranderingstudies. Super nuttig dus, maar niet bepaald gezellig.
Waarom? Nou, naast het feit dat je buren hier voornamelijk vogels, haaien en onderzoekers zijn, hangt er ook een stevig spookachtig sfeertje. Denk aan scheepswrakken, moorden, piratenschatten en, jawel, zingende hippies.
De geschiedenis van Palmyra is een mix van avonturen en pure horror. Neem kapitein Edmond Fanning, die het eiland in 1798 per ongeluk ontdekte. Hij claimde dat een 'bovennatuurlijke kracht' hem wakker maakte en op het dek bracht, waardoor hij zijn schip op tijd kon redden. Toeval? Of een spook?
Fast forward naar 1974 toen er een zeilend stel werd vermoord op het eiland. Skeletresten werden later gevonden, en de details klinken als iets uit een Netflix-true crime-docu: geschoten, in stukken gehakt en verbrand. Oh, en er was ook nog een verhaal over zingende hippies en “psychische vibes” die mensen helemaal ongemakkelijk maakten. Gezellig.
Dus, als je ooit 28 miljoen hebt liggen en een privé-eiland overweegt, weet je nu waar je niét moet zoeken. Of misschien juist wel, als je dol bent op spookverhalen en geen last hebt van zingende geesten.