Oké, wie heeft er naar het FIFA-gala gekeken? We zullen maar gelijk met de deur in huis vallen: dit was een van de allerslechtste live registraties die we ooit hebben gezien. Zelden was een tv-show ongemakkelijker dan wat ons gisteravond werd voorgeschoteld. In het werkelijk fenomenale Teatro alla Scala in Milaan vond het jaarlijkse FIFA-gala plaats. Op de plek waar de grootste musici en ballerina’s
ter wereld hun kunsten hebben vertoond, worden
de beste spelers
van het hedendaagse
voetbal in het zonnetje gezet. Met flink wat Hollandse inbreng, niet in de laatste plaats dankzij onze eigen Ruud Gullit die de eer had om de show aan elkaar te babbelen. Helaas voor Ruud deed hij dat niet alleen, maar samen met de oogverblindende Ilaria D’Amico.
Je zou zeggen dat iemand die voor miljoenen kijkers over de hele wereld zo’n prestigieuze show mag hosten, over enige presentatieskills beschikt. Nou, nee. Alsof ze een willekeurige knappe vrouw van een bunga bunga-feestje hebben geplukt en een microfoon in haar handen hebben geduwd. Haar Engels is belabberd, haar intonatie vreemd, ze vergeet de microfoon bij haar mond te houden, ze gaat met haar rug naar de camera staan en geen enkel grapje komt over. Van ellende loopt José Mourinho gewoon maar weg als hij een domme vraag krijgt gesteld . In het grootst denkbare circus is Ilaria de grootste clown. Dit was tenenkrommend met de hoofdletter T. Je zou bijna denken dat haar aanwijzing iets te maken heeft met het feit dat ze de vrouw is van Gianluigi Buffon. Het blijft immers een FIFA-gala.
Maar eerlijk is eerlijk: geen kwaad woord over Ruud. De Zwarte Tulp kan terugkijken op een prima optreden. Alsof hij plotseling was getransformeerd in Humberto Tan. Als een volleerd presentator lult de aimabele ex-Wereldvoetballer van
het Jaar zich soepeltjes door de uitzending heen, ondanks de hakkelende Italiaanse schone aan z’n zij.
Je zou het bijna vergeten, maar er werden ook nog prijzen uitgedeeld. Zo wordt Jürgen Klopp verkozen tot trainer
van het jaar, wint Sari van Veenendaal als eerste vrouw de award voor beste keeper ter wereld en troeft een 18-jarige Hongaar ene Lionel Messi af in de strijd voor de
Puskas-award , de prijs voor mooiste
doelpunt van het jaar. Even serieus: hoe kan een (oké, prima) omhaal van een of andere nobody uit Oost-Europa winnen van
een van de mooiste stiftjes aller tijden van Messi? Die goal van Messi was geen voetbal meer. Dit was Picasso. Dit was Mozart. Dit was een adembenemend en onbetaalbaar stuk kunst, in het doel geschilderd door de beste die wereld ooit heeft gezien. En dan wordt een of andere lucky Kelderklasse-omhaal verkozen tot mooiste doelpunt van het jaar? Hou maar op. Vervolgens steekt de jongeman doodleuk z’n overwinningsspeech in het Hongaars af, waar werkelijk niemand iets van verstaat. Eigenlijk moet je dan óf je tv uitzetten óf naar naar
Rambo zappen, maar getriggerd door nationalistische gevoelens laten we de afstandsbediening naast ons liggen.
Een gloed van trots sijpelt door onze bloedbaan als we Matthijs, Virgil en Frenkie in het team van het jaar zien staan. Maar het moment suprême is natuurlijk de bekendmaking van de beste beste speler ter wereld. Zou Virgil van Dijk het flikken om na Marco van Basten de tweede Nederlander te worden die met de prijs aan de haal gaat? Helaas volgt de FIFA niet het voorbeeld van de UEFA en moet hij de prijs laten aan Lionel Messi. Hij is dan wel niet de rots in de branding van de Champions League-winnaar Liverpool. Laten we wel wezen: vorig jaar bewees hij wedstrijd na wedstrijd weer eens dat hij de GOAT van het internationale voetbal is. 51 goals in 50 officiële wedstrijden. Daar kan zelfs oermens Virgil niet van winnen. Dat de kleine Argentijn in zijn dankwoordje vervolgens weer laat blijken geen woord Engels te spreken, blijft verbazingwekkend. De grote ster van de best bekeken
sport ter wereld kan geen woord Engels. Bizar.
Zo eindigt het avondje glitter & glamour in Milaan zoals het is begonnen: vol verbazing en verwondering. Maar hoe groot de poppenkast ook is en hoe slecht de presentatrice ook mag zijn. Het blijft mooi om al die cracks bij elkaar in een zaal te zien zitten. Van Juan Sebastián Veron tot Carles Puyol. Van Roberto Carlos tot Clarence Seedorf. Van Andrea Pirlo tot Ronaldo. De gloriedagen van de afgelopen twintig jaar dwarrelen spontaan weer door je gedachten. En ja, chauvinistisch als we zijn, is het toch leuk om te zien dat het
Nederlandse voetbal weer zo goed is vertegenwoordigd. Niet in de laatste plaats dankzij de goedlachse showmaster. Fantastic game, Ruud. Fantastic game.
Chris Riemens, hoofdredacteur FHM