Mike’s Gym, ook wel bekend als de ultieme gym voor de beste kickboksers van ons land. De grootste talenten uit de Nederlandse vechtsport komen hier om te trainen en zich voor te bereiden op de bruutste wedstrijden. Eén van die gasten is Murthel Groenhart. Wij kregen de kans om met deze sloopkogel van Glory te praten over zijn succesvolle carrière als kickbokser.
Schoentjes uit, de trap op en op zoek naar Murthel. Lang zoeken is het niet, want al snel zien we een fanatieke personal trainer aan de slag. Daar staat ‘ie dan, de koning van de boksring. Maar wat was het moment dat deze man besloot de bokshandschoenen aan te trekken? “Ik was eigenlijk loodgieter, net als mijn vader. Mijn vader is altijd een voorbeeld voor me geweest, dus ik wilde hem volgen. Als hij wat deed, dan wilde ik dat ook. Zo’n vijf jaar lang werkte ik voor een baas, tot ik mijn trainer in Molenwijk tegenkwam, waar ik woonde. We waren een balletje aan het trappen in het winkelcentrum terwijl mensen daar natuurlijk gewoon hun boodschappen deden. een gegeven moment">Op een gegeven moment trapte ik een bal en hij kwam tegen een karretje aan. Die gast gaf me een grote mond: “waarom ga je niet ergens anders voetballen? Mensen doen hier hun boodschappen.” Wij gaven natuurlijk diezelfde grote mond terug: “wat moet je nou!? We voetballen waar we willen.” We waren echte straatschoffies. Hij antwoordde: “Weet je wat, ik heb hier verderop een sportschool. Waarom komen jullie niet allemaal daar naartoe, met je grote mond.” Ik had toen al mijn vrienden gehaald en we kwamen met vijftien man. Op naar de sportschool, want we zouden hem wel effe in elkaar pompen. Hij had een bak met handschoenen, dus wij trekken allemaal die handschoenen aan en we gingen één voor één met hem sparren. Nou, we kregen allemaal goeie klappen. Sinds die dag ben ik verliefd geworden op de sport. Die man van de winkelwagen was Mike, van Mike’s Gym inderdaad. Hij heeft me alles geleerd. Me in het wereldje gebracht en waardevolle lessen gegeven. Hij stuurde me op het goede pad en wees me op dingen van het slechte pad.”
“Iedereen die op mijn gewicht kampioen is, is mijn concurrent. Ik wil iedereen kunnen verslaan, weet je. Met mijn 77 kilo ben ik best hoog gerankt, maar ik ben gewoon één van de beste. Ik vind mezelf het best op dit gewicht en iedereen die net naast me zit is mijn concurrent. Elke keer zeggen dat je de beste bent is een mentaliteit die je jezelf aanleert door geen verliezersgedrag over te nemen. Uitspraken als: misschien ga ik wel winnen, ik zie het wel of ik ga mijn best doen. Nee, ik ga ervoor zorgen dat ik ga winnen. De enige meerdere zie je in de spiegel.”
“Voor de wedstrijd ben ik erg veel bezig met mezelf. Wat ik net ook zeg: ik zeg dat ik de beste ben, dat ik ga winnen. Dat soort dingen, weet je wel. Dat zou over kunnen slaan in arrogantie, maar als je één van de beste bent dan kan je er zeker van zijn dat je een beetje arrogantie hebt. Je hebt al die gast verslagen en ze proberen jou te verslaan. Dan mag het ook wel een beetje. Maar niet te veel, want je moet wel met beide benen op de grond blijven. Als je te veel arrogantie hebt dan ga je vliegen, da’s niet goed. Degenen die dat hebben zullen het vanzelf wel merken. Ik vergelijk het met wolven. Wolven zijn heel hongerig om naar de top van de roedel te komen, maar als ze daar eenmaal zijn dan vervalt die honger. De wolven die daaronder zitten die blijven hongerig. Ze hebben in ieder geval meer honger dan de wolf aan de top. Dus aan de top moet je scherp blijven. Da’s lastig. Voor elke topper is dat moeilijk. Hoe je daarvoor zorgt? Tja… da’s een goeie. Je moet gewoon met beide benen aan de grond blijven en keihard trainen.”
“Ik heb nooit echt een erge blessure aan het kickboksen overgehouden. Ik heb wel eens mijn knokkel kapotgeslagen, da’s nu wel een dikke jaap, haha. Naast een gebroken jukbeen op twee plaatsen heb ik niet echt erg letsel overgehouden. Mijn tegenstanders? Ja, die heb ik wel echt met blessures de ring uit gestuurd. Ja, gebroken neus door een knietje bijvoorbeeld. Ik heb ook een keer een tegenstander gehad, Mike Zambidis, die liet ik op een gegeven moment alle hoeken van de ring zien vanaf de eerste ronde. Ik gaf hem ook knietjes op zijn hoofd enzo, maar hij wilde maar niet neergaan. Een hele sterke jongen was dat in de K-1. Hij had op een gegeven moment een scheur boven zijn oog en die zag ik. Ik ging doormikken op die scheur tot het ook helemaal openging. Z’n vel hing letterlijk half over z’n ogen heen. Op een gegeven moment kwam hij niet meer zijn hoek uit en toen heeft de scheidsrechter het afgeblazen, want het hing letterlijk. Je kan zo niet doorvechten, dat is niet slim want je richt er veel schade mee aan.”
“Of ik spijt of medelijden voel? Weet je wat het is, andersom zouden ze je hetzelfde aandoen, snap je. In die ring sta je met z’n tweeën en het is letterlijk overleven wat je doet. Ik zit dan in een overlevingsdrang en dan heb ik echt geen spijt van mijn daden. Dat kan niet. De sportiviteit zit ‘m in het feit dat je elkaar niet meer in de haren vliegt. Dat je elkaar nog effe een handje geeft of wat dan ook. Dat is sportiviteit. Maar in de ring, als je aan het knokken bent… dan moet je gewoon knokken. Alles draait dan om winnen. Je houdt je natuurlijk wel aan de regels. Maar buiten dat: als de scheids er niet tussenkomt en er gaat geen bel dan ga je door, dan moet je overleven. Ik moet wel zeggen dat het me vóór de wedstrijd nooit echt lukt om met hem te kunnen praten, want je moet tegen elkaar vechten. Je wil geen emotionele connectie hebben of iets. Emotie is uitgesloten. Er bestaat wel een woordenwisselingen maar na de wedstrijd, negen van de tien keer, als het er niet te hard aan toe gaat dan maak je na de wedstrijd nog even een babbeltje. Ik ben wel heel erg van de intimidatie voor de wedstrijd. Dan ga ik een beetje praten in hun gezicht. Ze naar beneden halen en dan zie je in hun ogen van: wacht effe hij praat met me. Dat zijn ze niet gewend want vaak begint het gewoon zo dat je tegenover elkaar staat en elkaar aankijkt en klaar. Maar sinds een paar jaar geleden ben ik een beetje met ze gaan praten en ik merk dat ze ervan schrikken. Ik zeg dan van alles zoals: wat kom je doen man, je gaat helemaal niks doen met mij, ik ga winnen, ik ga het je laten zien. Echt van alles. Alles wat in me opkomt.”
“De vechtsport heeft me echt mentaal veranderd. Neem bijvoorbeeld mijn karakter. Ik geef nooit op. Ja, het heeft echt bijgedragen aan mijn persoonlijkheid. Vooral door niet op te geven binnen de sport, maar ook daarbuiten. Je moet altijd vechten voor je doel.”
“Jaren geleden belandde ik zeker wel eens in een straatgevecht, maar nu niet meer hoor. Ik ga niet meer naar clubs om te stappen. Ik heb zat te doen met de trainingen en de wedstrijden dus ik heb geen tijd om op straat te gaan hangen. Vroeger deed ik dat wel en dan merkte ik dat mijn wedstrijden minder werden. Ja, toen ben ik weleens in een straatgevecht beland. Ik was ook niet iemand die dacht: ‘hey, laat maar zitten, ik draai de andere kant op.’ Zo was ik niet. Als iemand ’t wilde hebben, dan kreeg ‘ie ’t ook. Dan gebruikte ik ook wat ik kon. Maar nu ben ik wel een rustige jongen. Ik blijf niet meer hangen op straat om wat op te zoeken. Het heeft ook geen zin meer. Het is toch stom als je op het hoogste niveau bent en je gaat nog zitten knokken op straat, zonder dat je er geld voor krijgt… Ja, als iemand me wat aanbiedt dan gaan we wel, haha. Maar je gaat niet onbetaald met iemand knokken, daar heb je niks aan. Word je opgepakt, dan loop je reputatieschade op en heb je een boze organisatie. Die schoppen je er zonder pardon uit. Dat wil je niet."
“Ik ben ambassadeur van Animal . Daar doe ik heel veel voor. Ik draag veel kleding van het merk en ik vertegenwoordig ze. Sinds kort doen ze niet alleen dingen voor bodybuilders, maar ze pakken ook een andere tak van sport erbij zoals het kickboksen. Ze verkopen voedingssupplementen en ik ben dagelijks bezig met de sport. Je lichaam heeft bepaalde voeding nodig en daarin kunnen ze mij helpen. Mensen moeten niet vergeten dat je wel heel hard kan trainen, maar als je niet de goede voeding hebt dan breek je alles af wat je hebt opgebouwd. Ik train ’s ochtends en ik train ’s avonds en daarin heb ik gewoon bepaalde voeding nodig en daar helpt Animal mij heel erg bij. Als je bijvoorbeeld last hebt van je spieren die verzuren, dan heb je ook weer middelen van Animal die dat tegen kunnen gaan. Daardoor voelen je spieren weer effe lekker en hoef je niet met spierpijn te gaan trainen. Het is belangrijk want je maakt je spieren stuk en die moeten herstellen. Animal heeft daar natuurlijke producten voor waardoor je er weer heerlijk tegenaan kan gaan. Ik gebruik de producten zelf ook dagelijks en ik merk echt aan mezelf aan mijn lichaam dat ik goed bezig ben en dat de producten me echt goed doen.”
Tekst:Joery van den Berg