Sander Schaepman, oud-recherche chef en veiligheidsexpert, is op veler verzoek met een boek gekomen: Leiderschap zonder ballen. De blauwe brigadebaas is onder andere bekend van Hunted en 112 vandaag. Zijn strakke, onconventionele, maar toch empathische stijl van leidinggeven maakte hem tot een icoon binnen de politie. In het boek deelt hij inzichten en levenslessen die hij in zijn ruim 40-jarige loopbaan heeft meegemaakt. FHM deelt een fragment uit zijn boek.
Wat Leiderschap zonder ballen zo bijzonder maakt, is de combinatie van indrukwekkende waargebeurde verhalen die lezen alsof je in een true crime zit. Leiderschappen die direct toepasbaar zijn in het dagelijkse leven komen op de juiste manier naar voren. Hoe onderscheidt het boek zich van andere boeken? Het is geen zelfhulpboek die je met dezelfde standaardtheorieën platgooit. Nee in tegendeel. Het beidt oplossingen voor problemen in het dagelijkse leven die we allemaal tegenkom
Gajes kom je overal tegen, dus ook in Den Haag. In de jaren zeventig, tachtig en negentig was in Den Haag en de gebieden eromheen normaal om kerstbomen op een stapel te gooien om deze vervolgens in de fik te steken. Maar de herrieschoppers kwamen van een koude kermis thuis. Want ze hadden niet verwacht dat de kkk (De kleine kanker kale, zo werd Sander Schaepman genoemd in die tijd) hard zou optreden. Een stapel mocht twintig meter hoog zijn. Als deze stapel al richting de 21 ging werd je van de straat geveegd. Sander heeft daar drie jaar lang hard huisgehouden wat goed werkte.
In Den Haag hadden we elk jaar gedoe met kerstbomen – dit speelde al in de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw, dus ook ten tijde van het project rond de Ducdalfstraat, Scheveningen, die plek waar bewoners een soort vrijstaat hadden gecreëerd. Elke buurt had rond oud en nieuw een eigen brandstapel met kerstbomen en degene met de hoogste won. Op die brandstapels werd op een gegeven moment van alles gegooid: autobanden, pallets, houten balken, de hele zooi werd verzameld om een zo hoog mogelijke brandstapel te maken. In eerste instantie was het nog een soort grappige competitie, maar het begon steeds vaker te escaleren. Die groepen gingen op wat ze ‘kerstbomenjacht’ noemden, en dat liep regelmatig uit op massale kloppartijen. Wat daarbij niet hielp, was dat die groepen jongeren meeluisterden met de politieradio. Dus als de collega’s iets wilden gaan oplossen, werden er meteen twintig wagens vol relschoppers opgetrommeld – waaronder vaak ADO-supporters, de ergste van Nederland, als je het hebt
over hooliganisme. Er zijn in die periode van de kerstbomenjacht veel vervelende incidenten geweest, er werden zelfs politiemensen het ziekenhuis ingeslagen. Het was tijd voor nieuw beleid. We lieten daarom koppeltjes agenten de wijken in gaan om te observeren. Als er grote groepen werden gesignaleerd, stuurde ik daar snel heel veel politiemensen op af om de boel te de-escaleren.
Daarnaast namen we brandbare spullen in beslag en ruimden we opslaglocaties voor die brandstapels. Een enorm gedoe, het kostte tijd en mankracht, maar het was voor die raddraaiers nu wel duidelijk waar de grens lag. Dat zei ik ook tegen die gasten: ‘Hier is ie, die grens. Als je daarover heen gaat krijg je een klap of we houden je aan – of allebei. Zeg het maar.’ Natuurlijk gingen ze ons uitproberen. Kijken of die nieuwe chef echt zo strak was. Mijn wijkagenten legden het ze nog maar eens uit: ‘Die chef van ons komt niet uit Den Haag, maar uit Breda en die doet écht wat ie zegt.’
Er is een fragment uit het nieuwsprogramma op TV West. Gastje met een bivakmuts die het letterlijk zegt: ‘We hebben hier een nieuwe bureauchef en die snapt helemaal niks van onze kerstboomjacht.’ Ze waren dus niet blij met deze zogenaamde KKK. Maar de rest van de stad wel, want dankzij deze Kleine Kanker Kale zijn die gevaarlijke brandstapels in smalle straten uit eindelijk naar het strand gegaan. Vervolgens is het daar ook nog een keer fout gegaan, naar mijn mening omdat de politiemensen daar net even te veel door de vingers zagen, waardoor de grenzen werden opgerekt en het toch weer uit de hand liep. Dus hebben we ook daar opgetreden. De stapels mochten maximaal twintig meter hoog zijn – dus geen eenentwintig. Was dat wel zo, dan vertelde ik ze dat ze die meter er binnen tien minuten af moesten halen. Deden ze dat niet, dan veegde ik samen met de me het strand schoon - wat dus ook gebeurd is. Ik heb daar drie jaar lang flink huisgehouden, maar het werkte.
Ik heb de afgelopen jaren gezien dat de politie steeds vaker met ongenadig veel geweld wordt geconfronteerd. Vaak trekt de politie zich terug, likt haar wonden en maakt zich op voor een herhaling van zetten. Ik ben daar helemaal klaar mee. Ik vind dat je een keer moeten durven zeggen dat wij geloven in de rechtshandhaving van de openbare orde binnen de Nederlandse waarden en normen. De politie opereert binnen de wet; dus als mensen bijvoorbeeld roepen dat ze het recht tot demonstratie hebben, klopt dat, maar ze zullen zich nog altijd moeten houden aan de regels die het bevoegd gezag heeft opgelegd. Dus als jij op een plek staat waarvan de politie zegt dat je daar niet mag staan – bijvoorbeeld vanwege veiligheidstechnische redenen – dan kun je blijven herhalen dat je mag demonstreren tot je een ons weegt, maar je zult nog steeds naar de politie moeten luisteren. Ik vind dat we dat sterker moeten afdwingen. Dus niet op je laten inhakken, terugtrekken en je wonden likken, maar optreden. Indien nodig mag je daarbij wat mij betreft je vuurwapen trekken en als de situatie daarom vraagt, mag je dat vuurwapen daadwerkelijk gebruiken. De grenzen zijn nu te vaag. De tendens van de laatste jaren is dat er vanuit groepen cobra’s worden gegooid naar de politie. Vroeger waren het strijkers – ook gevaarlijk, maar minder heftig dan deze cobra’s. Dit zijn granaten, halve bommen die al tot ernstig letsel onder collega’s hebben geleid – van blijvende gehoorschade tot andere ernstige verwondingen. Als we op deze manier blijven tolereren, is het wachten tot er daadwerkelijk iemand om het leven komt. Juist omdat het antwoord meestal niet adequaat is. Terwijl het zo simpel is: maak duidelijk dat het gooien van dergelijk zwaar vuurwerk naar agenten of andere hulpverleners een regelrechte aanslag op de rechtsstaat is – en op de mensen in dat uniform. En dat deze mensen niet met een dergelijke mate van geweld geconfronteerd mogen wor den en zich dus adequaat mogen (laten) verdedigen. Als er vanuit een groep gericht zwaar vuurwerk naar hen wordt gegooid, heb je te maken met noodweerexces. Ergo: agenten mogen een dergelijke actie met hun vuurwapen beantwoorden. Belangrijk daarbij is dat je dat wel van tevoren duidelijk communiceert. Laat mensen via commercials, websites, wat dan ook, weten dat de geweldsinstructie van de politie binnen nu en een aantal maanden gaat veranderen. Dat zij in bepaalde gevallen gericht mag schieten als de situatie daarom vraagt. Dus geen waarschuwingsschoten, maar gericht schieten. Om daarmee het vege lijf te beschermen en de Nederlandse rechtsorde overeind te houden. Waarschuw grondig: wie gooit, maar ook zij die de gooiers faciliteren door in de groep mee te lopen, loopt direct gevaar. Zo simpel is het. De meelopers zijn in mijn ogen eigenlijk net zo erg als degenen die het vuurwerk daadwerkelijk gooien, omdat die groep faciliteert dat dit geweld naar de politie in relatieve anonimiteit kan plaatsvinden. Als je je in zo’n groep begeeft, dien je te beseffen wat de risico’s zijn. Maak dat je wegkomt. Doe je dat niet, dan accepteer je de risico’s. Sowieso vraag ik me af wat mensen bezielt om dit te doen, om zwaar vuurwerk te gooien naar politieagenten. Het is levensgevaarlijk en volstrekt zinloos. Dus laten we ervoor zorgen dat het stopt door het enige te doen wat daadwerkelijk werkt: hard optreden. Hetzelfde geldt voor voetbalsupporters. Ik zie te vaak dat clubs worstelen met relschoppers, omdat ‘een paar slechten het verpesten voor de goeden’. Ze willen vriendjes blijven met die jongens in hoodies om de boel maar niet te laten escaleren. Dat kan niet. Neem afstand van dit soort gajes. Maak een plan, wees duidelijk, neem stappen en overleg met de politie hoe je die stappen uitvoert. Pas de wetgeving aan en zorg dat hooligans na het plegen van strafbare feiten gewoon een paar jaar in het hok worden gezet. Treed keihard op tegen geweld en geef daarmee aan: wij accepteren dit niet langer.
Het boek is geschreven door Marcel Langedijk& Sander Schaepman. Het boek dat overal verkrijgbaar is zal je levensverhalen vertellen en levenslessen leren door de ogen van Sander Schaepman. Na het lezen van het boek weet je meer over leven als recherchechef en weet je hoe het best leiding kan geven.