Het zal je deze zomer ongetwijfeld opgevallen zijn: Turkse topclubs die vele miljoenen spenderen aan topvoetballers. Zo heeft Beşiktaş een recordaankoop gedaan met Orkun Kökçü voor 25 miljoen, brak Galatasaray alle records met het aantrekken van Victor Osimhen en wist Fenerbahçe op huurbasis Jhon Durán te strikken, een peperduur talent waar Al-Nassr eerder dit jaar nog 77 miljoen voor betaalde.
Hoe ze dat allemaal flikken? We zetten het even voor je op een rijtje en beginnen met de transfer van Kökçü.
Buitenkansje voor Beşiktaş
Als een van de grootste clubs in Turkije is Beşiktaş de laatste jaren bereid om hogere bedragen te betalen. Zo kochten ze sinds 2022/2023 al Gedson Fernandes voor 16 miljoen euro, Moatasem Al-Musrati voor 11 miljoen euro en Ernest Muçi voor 10 miljoen euro. In de jaren hiervoor werd nooit meer dan 10 miljoen euro betaald voor een speler, maar de kentering was dus al ingezet voordat Kökçü kwam.
Verder is de voormalig Feyenoord-speler een buitenkansje als Turkse topspeler die dolgraag wilde komen. Bovendien wordt het transferbedrag overgemaakt via allerlei constructies. Zo wordt hij eerst een jaar gehuurd en betaalt de club de 25 miljoen in termijnen. Tot slot heeft Beşiktaş de afgelopen tien jaar driemaal de groepsfase van de Champions League bereikt, wat ook aardig wat inkomsten heeft opgeleverd.
Geldt ook voor Galatasaray en Fenerbahçe
Ook Osimhen geldt als een unieke kans voor Galatasaray. Het is een topspits die normaal gesproken nooit haalbaar zou zijn, maar vanwege bijzondere omstandigheden werd het mogelijk. Hetzelfde geldt voor Durán, een toptalent dat ineens bij Fenerbahçe speelt.
Veel schulden
Toch heeft een club als PSV nog nooit meer dan 15,8 miljoen uitgegeven aan een speler (Ruben van Bommel). Naast de logische inkomsten via tickets, merchandise, investeerders, sponsoren en andere geldbronnen, kan dit verschil verklaard worden door een gebrek aan voorzichtigheid. Zo heeft Beşiktaş volgens een
artikel op Transfermarkt een totale schuld van meer dan 300 miljoen euro, net als Galatasaray en Fenerbahçe. Samen met Trabzonspor hebben de vier grote clubs zelfs meer dan 1 miljard euro schuld. Turkse clubs zijn dus allesbehalve zuinig.
Vastgoedprojecten
Dit wordt gecompenseerd door het bezit van vastgoed. Zo verdient Galatasaray flink aan vastgoedprojecten op of rondom het clubterrein, zoals in Mecidiyeköy en Florya. In samenwerking met bouwbedrijven worden daar appartementen, kantoren en winkels ontwikkeld, waarvan de opbrengst in de clubkas terechtkomt. Volgens
Takvim zou het Florya-project in de toekomst zelfs 400 miljoen dollar kunnen opleveren. Dat geld gebruikt de club om schulden af te lossen en te investeren in nieuwe spelers. Met deze troefkaart weet Galatasaray zich duidelijk te onderscheiden van de rest.
Ook Fenerbahçe profiteert van vastgoed, vooral via de verhuur van commerciële ruimtes, wat jaarlijks enkele miljoenen oplevert. Beşiktaş zit eveneens niet stil want uit een
Turks artikel blijkt dat ze bezig zijn met een vastgoedproject dat ervoor moet zorgen dat de club financieel gezonder wordt.
Galatasaray verkoopt speciale Osimhen-box
Tot slot nog een bijzonder voorbeeld hoe Turkse clubs geld verdienen: de Osimhen-box van Galatasaray. Met onder meer een
voetbalshirt en het iconische masker voor een bedrag van 215 euro per box. De club hoopt 100.000 exemplaren te verkopen. In totaal moet dit dus 21,5 miljoen opleveren.