In de samensmelting van cultuur, traditie en passie die Indonesië heet, is er één ding dat miljoenen harten op dezelfde frequentie laat kloppen, voetbal. Het is daar geen sport, het is een belangrijk deel van het leven. Een volksreligie die hele steden tot stilstand brengt, markten onbezocht laat en gezinnen bij elkaar brengt voor het scherm of in het stadion. Terwijl voetbal in Nederland vaak onderwerp is van kritische analyses en tactische beschouwingen, leeft het in Indonesië met een rauwe, ongefilterde hartstocht die moeilijk te vatten is voor wie het niet met eigen ogen heeft gezien. Maar wie er eenmaal is geweest, snapt het direct. Volgens Chesley ten Oever, manueel therapeut van het Indonesische nationale elftal, is de toewijding aan het nationale team “ongeëvenaard en soms ronduit overweldigend.” Als manueel therapeut bij Fysiomed in Amsterdam komt hij veel in aanraking met voetballers en hun herstel, blessures of kwaaltjes en hoort hij de verhalen. Toch is dat niets vergeleken met het zelf ervaren van een wereld waarin bijna niets groter is dan voetbal. Toen Chesley enkele maanden geleden door Leo Echteld, eigenaar en fysiotherapeut van Fysiomed, werd benaderd om het nationale team van Indonesië te versterken, hoefde hij niet lang na te denken. De uitnodiging om deel uit te maken van het team van Indonesië onder leiding van Patrick Kluivert, sprak hem direct aan. “Ik denk dat het als Nederlander met Indonesische roots een enorme eer is om bij dit mooie project betrokken te worden, en als Leo en Patrick je er dan graag bij willen hebben, kun je niet anders dan dankbaar zijn en de kans met beide handen aanpakken.”
vlnr: Chesley ten Oever, Patrick Kluivert en Leo Echteld/ Photo by: PSSI
Steeds meer Nederlanders kiezen voor Indonesië
Ten Oever is natuurlijk niet de enige Nederlander die het nationale team van Indonesië is komen versterken. Nadat de sportieve plannen van Indonesië om het WK van 2026 te halen bekend werden, en Patrick Kluivert werd aangesteld als bondscoach, ging het snel. Naast de Nederlanders die al hadden gekozen voor een interlandcarrière bij Indonesië, zoals Thom Haye, Mees Hilgers en Justin Hubner, kozen de afgelopen periode ook Dean James (Go Ahead Eagles), Eliano Reijnders (PEC Zwolle) en Ole Romeny (Oxford United) voor de ploeg van Kluivert. Daarnaast voegden ook namen als Alex Pastoor, Regi Blinker en Denny Landzaat zich bij de staf van de Timnas Garuda, of
PSSI. Je zou bijna denken dat Nederlands als functie-eis op de sollicitatie heeft gestaan.
Indonesië is voetbal en voetbal is Indonesië
Maar waarom kiezen opeens zoveel Nederlanders ervoor om uit te komen voor een land dat zich misschien niet eens plaatst voor het WK van 2026? Het antwoord is eigenlijk vrij simpel, Indonesië is voetbal, en voetbal is Indonesië. De trots die de mensen daar voelen wanneer hun land speelt in een WK-kwalificatiewedstrijd onder leiding van een wereldberoemde coach, en wanneer ze spelers zien die met trots de rood-witte vlag op de borst dragen, is onbeschrijfelijk. Die trots is ook zichtbaar op sociale media en op straat. Spelers die misschien in Nederland niet heel bekend zijn, hebben sinds hun aansluiting bij het nationale team van Indonesië miljoenen volgers erbij gekregen. Pak een willekeurige Instagrampost van Thom Haye of Shayne Pattynama, en je kunt in de reacties duizenden berichten van Indonesische supporters lezen.
Ook voor Ten Oever is de passie van de
Indonesiërs van een andere wereld. “Toen ik tijdens de afgelopen interlandperiode even tussen het werk door naar een mall ging , moest ik even met mijn ogen knipperen. Mensen kwamen van alle kanten naar me toe voor een foto of een handtekening, en sommigen riepen zelfs mijn naam.” Je zou kunnen denken dat voetbal in Indonesië leuk is om naar te kijken, en dat de sfeer vergelijkbaar is met die in Europa. Maar dat fans de naam van iemand uit de medische staf kennen, en met hem op de foto willen, dat gebeurt waarschijnlijk nergens anders.
Dat beaamt ook sportjournalist en auteur Sam van Raalte, die bezig is met een boek over het Indonesisch voetbal: “Er zit bijvoorbeeld veel meer diversiteit in het publiek. In Indonesië zie je ook meer vrouwen op de tribunes, en dat hoor je ook. Tijdens het zingen en juichen klinkt het geluid daardoor feller en scheller: "De atmosfeer is daardoor zo bijzonder, echt anders dan waar ook ter wereld.”
Het stadion op zijn best
Toch is er natuurlijk één plek waar de voetbalsfeer het best te proeven is. “Wanneer je met het team het stadion binnenkomt en 70.000 mensen zingen, springen, bidden en schreeuwen in één adem, dat is ongeëvenaarde kippenvel,” vertelt Ten Oever.
Dat stadion is vaak het Gelora Bung Karno Stadion in Jakarta, een kolos van beton en geschiedenis, waar elke thuiswedstrijd van het nationale team al weken van tevoren is uitverkocht. En dat is geen uitzondering, of het nu een vriendschappelijke wedstrijd tegen Libië betreft of een cruciale WK-kwalificatiepartij tegen Bahrein, de tribunes zitten propvol. Jong en oud, rijk en arm, iedereen komt, vaak met het hele gezin. Vlaggen, rook, zang en vuurwerk vormen een decor dat bijna mythisch aandoet. “Het zien van zo’n enorme rode muur van fans, geeft een indruk die bijna niet te beschrijven is." Ik ben bij voetbalwedstrijden over de hele wereld geweest, maar zelden heb ik een vergelijkbare trots, sfeer en liefde voor de eigen spelers meegemaakt", aldus van Raalte.
Aanwezigheid van President Prabowo
Wat ook opvalt, is de mate waarin de overheid betrokken is bij het voetbal. President Prabowo Subianto, in de volksmond Prabowo genoemd, is een fervent voetballiefhebber en mist zelden een grote wedstrijd van het nationale elftal. Zijn aanwezigheid in het stadion wordt niet alleen gezien als een politiek signaal, maar ook als een uiting van nationale eenheid. “Als de president in het stadion zit, met een jasje van het team aan, weet je dat het meer is dan sport,” zegt Ten Oever. “Het is een enorme eer, maar brengt ook zeker druk met zich mee, haha. Als professionals weten we daar gelukkig wel goed mee om te gaan”.
Indonesië is een archipel van meer dan 17.000 eilanden en meer dan 270 miljoen inwoners, verspreid over duizenden kilometers. Het organiseren van een nationale competitie, of zelfs een trainingskamp, vraagt bijna om militaire precisie. Van Raalte legt uit: “Indonesië kijkt graag naar hoe wij in Nederland spelers opleiden en talent samenbrengen. Alleen is dat in Indonesië veel lastiger vanwege de enorme geografische spreiding. In Nederland kun je binnen een paar uur overal zijn. In Indonesië ben je soms dagen onderweg.” Toch lukt het. Clubs als Persija Jakarta, Arema FC en PSM Makassar trekken tienduizenden fans per wedstrijd. Rivaliteiten zijn fel, maar meestal respectvol. En het mooiste, spelers worden als helden gezien, zelfs als ze verliezen, zolang ze maar alles geven.
Zwarte dag in het Indonesische voetbal
Toch is het Indonesische voetbal niet altijd geweest, wat het moest zijn. De tragedie in Malang op 1 oktober 2022, waarbij 135 mensen om het leven kwamen na een massale paniekuitbraak in het stadion van Arema FC, liet een diepe wond achter in het hart van het voetballand. Wat een avond van passie en sport moest zijn, werd een van de dodelijkste stadionrampen ter wereld. Het incident bracht niet alleen rouw en verdriet, maar ook urgente vragen over veiligheid, stadionbeheer en de rol van ordehandhaving bij sportevenementen. Sindsdien is er veel veranderd, maatregelen zijn aangescherpt, stadions aangepast, en de roep om verantwoordelijkheid blijft luid klinken. Het herinnert eraan dat de immense liefde voor het spel ook vraagt om zorgvuldigheid, verantwoordelijkheid en respect voor het leven buiten de lijnen van het veld.
Mensen betuigen hun steun aan de slachtoffers
Weg naar boven is ingezet
Met die hernieuwde blik op de toekomst en een groeiend gevoel van nationale eenheid gaat Indonesië op zoek naar een ticket voor het WK van 2026. In juni staan er cruciale kwalificatiewedstrijden op het programma, waaronder het duel tegen China en de ontmoeting met Japan. Onder leiding van Patrick Kluivert, met een mix van lokaal talent en spelers uit Nederland, hoopt de ploeg geschiedenis te schrijven en zich, voor het eerst sinds 1938, toen als Nederlands-Indië, te plaatsen voor het wereldtoneel. Toch waarschuwt Van Raalte ook:
“Dit is waarschijnlijk de laatste generatie waarbij Indonesië gebruik kan maken van spelers met verre familiebanden. Door de regels kan men straks niet meer verder terug dan een band met de grootouders, waardoor dit de laatste generatie is waarbij deze naturalisaties mogelijk zijn. Indonesië zal dus op een gegeven moment echt op eigen benen moeten gaan staan.”
De weg is dus lang en de concurrentie zwaar, maar het geloof is groter dan ooit. Want in Indonesië leeft voetbal niet alleen in het stadion, maar in de straten, in de dromen van kinderen, en in het hart van een volk dat steeds luider zingt, tanah airku (mijn vaderland).
Wie naar Indonesië reist en het voetbal van dichtbij meemaakt, keert terug met een verhaal dat moeilijk uit te leggen is aan wie het nooit heeft gezien. Het is geen statistiek, geen tactiek, geen winst of verlies. Het is een gevoel. Een kolkende menigte, een roep om hoop, een lied dat nooit stopt. Voetbal in Indonesië is het kloppende hart van een natie die leeft, droomt en strijdt. Elke wedstrijd opnieuw.