Sommige verhalen lijken te mooi om waar te zijn. Het verhaal van deze twee Sjonnies en hun poging om met een klein vliegtuigje cocaïne van Papoea-Nieuw-Guinea naar Australië te vliegen is daar één van. De mannen hadden een aardige buit aan boord en rekenden zich rijk. Totdat het gewicht van het witte goud toch zwaar tegenviel.
De waarde van het gewilde goedje was zo’n vijfhonderd miljoen dollar. Daar zouden de heren toch lekker van op vakantie kunnen gaan. Helaas veranderde de bestemming van Australië in een enkele reis naar de gevangenis.
De politie vertelde dat het vliegtuigje al eerder illegaal op lage hoogte had gevlogen om radardetectie te voorkomen, dachten ze. So far, so good. Alleen leek het erop dat het gewicht van de coke een rol speelde in de vlieghoogte van de schurken. Hoogte maken verliep dus niet vlekkeloos met een crash als gevolg. Na een zoektocht van zes dagen in de jungle heeft de politie de pakketten gevonden en in beslag genomen. Wat leren we hier nu van? Volgende keer maar even twee keer heen en weer vliegen.