We zijn helaas alweer bij de laatste aflevering van onze favoriete voetbalpodcast, ' Kopstukken ', belandt. In deze aflevering interviewt Justus Dingemanse hoofdredacteur Freek Jansen van VI. Ze hebben het onder meer over het Overmars-schandaal, zijn korte carrière als profvoetballer en waarom hij eigenlijk niks met Ajax heeft. De goedlachse Ajax-watcher en VI-hoofdredacteur zit al een hele tijd in het vak en daarom is het extra leuk dat ze de hem uitgenodigd hebben. Jansen heeft niet alleen verstand van de voetbalmedia, maar ook op het veld. Hij ziet zichzelf dan ook niet echt als journalist, maar als liefhebber: ''Net boven de situatie zweven en een bepaalde context bieden, dat is mijn kwaliteit.”
Ajax Watcher
Als clubwatcher van Ajax, namens Voetbal International, ziet Jansen dagelijks van dichtbij dat het niet altijd op rolletjes loopt in Amsterdam Hij zag onder andere Marc Overmars van zijn voetstuk vallen, toen hij werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. “Dan is het meteen schakelen. Wat gaan we leveren? Een beetje denken in eindproducten, ja.” Toen het snelle nieuwsbericht was gepubliceerd, kon de relativerende journalist zijn werk doen. Daar werd hij goed in geholpen: “Dit was zo krankzinnig, dat mensen heel open waren over wat ze erover wisten.” Dit was misschien het andere uiterste, maar Jansen vindt het eigenlijk ook wel lekker als het even niet op rolletjes loopt bij de Amsterdamse club. “Voor de dynamiek is het goed als het slecht gaat. Daarom is het ook wel eens lekker als Ajax niet wint.” Hij noemt de club ‘journalistiek interessant’, “omdat alles wat er gebeurt nieuws is. Ik zie mezelf meer als positieve schrijver, maar als PSV met 3-0 van Ajax wint en de bus wordt opgewacht, dan zijn dat wel hele boeiende tijden.”
Glansrijke carrière
Jansen heeft tijdens zijn jarenlange dienstverband ook veel mooie verhalen over Ajax kunnen schrijven. De mooiste schreef hij, naar eigen zeggen, echter voor een andere werkgever: het Algemeen Dagblad. “Het verhaal over Ziyech ga ik nooit verbeteren. Erg eigenlijk, hè?”, vertelt hij over het uitgebreide interview met de Marokkaanse middenvelder. “Ik heb een goede band met hem, op basis van vertrouwen. Het is een hele bijzondere jongen. Hij was heel open over de relatie met zijn moeder en hoe hij Leon de Kogel bijstond na diens auto-ongeluk. Hij was anders vaak nors als hij zich liet interviewen.” Die persoonlijke klik met een speler is de enige manier waarop Jansen enigszins ‘fan’ kan zijn van een club. “Ik heb eigenlijk niets met Ajax, of PSV of Feyenoord. Na Ajax - Tottenham Hotspur was het ook binnen een paar seconden weer door”, vertelt hij over de club die hij al jarenlang nauw in de gaten houdt. “Dat vind ik leuk om te doen, maar Ajax boeit me niet als club.” Nog ver voordat de hoofdredacteur clubwatcher bij Ajax werd, sloeg hij het af om hetzelfde te doen bij PSV. “Dat vond ik een slimme zet. Ik wist ook niet dat daar zo’n hiërarchie achter zat. Taco van den Velde belde me de volgende dag: ‘Wat heb jij nou weer gedaan?’” Jansen vond dat hij nog genoeg te leren had bij kleinere clubs, wat hij nu nog steeds als het leukste werk betitelt. “Ik had toen Utrecht, ADO Den Haag en De Graafschap in mijn pakket, dat was echt geweldig. Er gebeurde altijd wat en je kon met iedereen spreken.”
Profvoetballer in spé
Voor zijn beschouwende verhalen uit die wereld, is het handig dat Jansen zelf ooit ook dicht tegen het profvoetbal aanzat. Als jong talent speelde hij bij De Graafschap en NAC Breda, maar het eerste bereikte hij niet. De droom om een professionele status te bereiken had hij ook nooit écht. “Ik vond het studentenleven in Tilburg veel leuker. Dan merkte ik dat ik me afmeldde voor de training, omdat ik liever leuke dingen ging doen. En ik was ook niet goed genoeg, hoor!”, legt hij uit.
Extra
In de extra aflevering vertelt Freek nog meer over zijn eigen carrière en deze aflevering is ook zeker de moeite om even te gaan bekijken! Wie VI zegt, zegt Johan Derksen. De voormalig hoofdredacteur van het blad speelde dan ook een belangrijke rol in de loopbaan van Jansen. De twee ontmoetten elkaar twintig jaar geleden voor de eerste keer, in de periode dat Jansen bij NAC Breda speelde. “Ik studeerde journalistiek en voetbalde, dat was interessant voor hem. Maar ik moest me eerst op voetbal richten”, vertelt Jansen. “Toen ik jaren later niet meer voetbalde, aan het einde van mijn studie zat en wel oren had naar de voetbaljournalistiek, stuurde ik hem een brief. Dat was eind 2006. Een dag later kon ik al op gesprek komen en weer een dag later was ik aangenomen. Dat is nu ondenkbaar.” De jonge Freek kwam bij VI terecht in de voetbalkantine van de journalistiek. “De sfeer daar was geweldig. Er werd overal gerookt. En harde humor, ook naar elkaar. Net als bij het voetbal.” In
Kopstukken vertelt Jansen over de voetvolleytoernooitjes op kantoor, waar ook Derksen de bal uit het niets ‘ineens vol op zijn linker’ kon nemen en over computers liet vliegen. “Het was heel ontspannen, maar tegelijk moest je ook leveren. Als het slecht was, dan kreeg je dat meteen te horen. Die aanpak kende ik van mijn tijd als voetballer en sprak me ook aan.”