Ah, de Belgische wegen. Dat iconische moment van de Nederlandse vakantiegangers die de gens oversteken. Je weet meteen dat je in België bent als je koffie spontaan uit je beker springt door die gezellige kuilen in de weg. Wat is er toch aan de hand bij onze zuiderburen?
Als het op wegen aankomt, staat België ergens onderaan het lijstje volgens cijfers van het World Economic Forum. Op een schamele 21e plaats in Europa, met een beoordeling van 4,4 op een schaal van 7, presteren ze slechter dan landen als Estland, Letland en Griekenland. Jep, zelfs Griekenland! Nederland, daarentegen, scoort een stevige 6,4 en pronkt trots op plek nummer één. Dat iconische moment is dus heel verklaarbaar.
Maar waarom zijn de Belgische wegen zo beroerd? "Het gaat vooral om de binnenwegen”, zegt auto-expert België Ken Diyjak van Autoweek. “Dat wegdek ziet er vaak geteisterd uit door decennia van ad hoc lapwerk dat snel weer problemen oplevert, zeker bij vrieskou. De snelwegen zijn beter, totdat het begint te regenen. Omdat wij geen zoab-asfalt kennen, zie je dan plotseling geen hand voor ogen door de enorme sprayvorming.” En die binnenwegen zijn niet alleen slecht voor je humeur, maar ook voor je auto. Banden, velgen, ophanging – alles krijgt een klap. "De schokdempers in Nederland gaan gemiddeld langer mee dan in België," grapt Divjak. En hoewel de Belgen hun best doen om de boel te verbeteren, zeggen we nog steeds: "Als we Nederland binnenrijden, begint het echte glijden."
Volgens accountant Charles Markowicz is het allemaal de schuld van de Belgische overheid. Hun beleid lijkt op een groot lappendeken zonder langetermijnvisie. Ze kiezen altijd voor de goedkoopste offertes en weigeren te investeren in duurzame oplossingen. Snel en goedkoop lapwerk, dat is het motto. Dat werkt natuurlijk niet.
En dan heb je nog de hoge onderhoudskosten door de vele kilometers snelweg per hoofd van de bevolking. Wat doen de Belgen dan met al die boetes van flitspalen en trajectcontroles? Niet investeren in betere wegen, dat is zeker. Het geld verdwijnt in een gemeenschappelijke pot voor alles behalve de verkeersinfrastructuur.
Dus ja, het ziet er niet rooskleurig uit voor de Belgische wegen. Tot de politiek ontdekt dat die stijgende inkomsten ook gebruikt moeten worden om de infrastructuur te verbeteren, zullen vakantiegangers nog even letterlijk de kiezen op elkaar moeten houden.