Eenendertig jaar geleden liep er nu iemand rond met een maf idee: een idee dat hij eigenlijk niet durfde te delen, maar waarin hij best wat potentie zag. Deze man was Tim Berners-Lee, de uitvinder van het WWW, een plek waar hij informatie wilde delen. Zijn uitvinding werd realiteit en een jaar later ontwikkelde Berners-Lee in zijn eigen tijd de website, het browser en daaropvolgende de protocollen die de basis vormen van ons web zoals we dat nu in 2020 kennen. Informatie om een succesvolle website te runnen , vind je nu overal, maar Berners-Lee moest het echt helemaal zelf doen. Sterker nog: toen hij een jaar eerder in 1989 zijn idee om computers te koppelen om zo informatie te delen, voorlegde aan zijn baas werd het voorstel beschreven als ‘vaag’. Toch leek het idee ook wel spannend en Berners-Lee mocht het World Wide Web lanceren en hierop volgde de eerste website. Het startsein voor een nieuwe wereld was gegeven.
Een bak met informatie
Berners-Lee was een Engelsman die in 1989 als software engineer werkte voor het Zwitserse onderzoeksinstituut CERN en hij had al meerdere programma’s ontwikkeld. Met het World Wide Web wilde hij een grote bak met informatie creëren die altijd en voor iedereen ingezien kon worden. En, dat lukte. Althans, tot op zekere hoogte, want inmiddels is er ook heel wat veranderd aan onze browsers, de veiligheid en het delen van informatie en gegevens.
In augustus 1990 ontwikkelde Berners-Lee de eerste browser en website en in 1993 werd het WWW door CERN ‘vrijgelaten’, het internet werd toegankelijk en bruikbaar voor de rest van de wereld. De laatste
30 jaar heeft de website een enorme vlucht gemaakt. Terwijl websites voor lange tijd onbekend terrein waren voor mensen buiten de kring van Berners-Lee is er nu waarschijnlijk niemand meer op de wereld die niet weet wat een website is.
De nadelen van openbare informatie
De droom van de uitvinder van internet om een openbare informatieplek te creëren is uitgekomen, maar de nadelen van openbare informatie werden ook pijnlijk zichtbaar toen bleek dat ook partijen als werkgevers of zorgverzekeraars toegang kregen tot zulke informatie. Privacywetten en de Europese General Data Protection Regulation (GDPR) zijn daarom nu ontstaan om die informatie juist weer te beschermen.
De ontwikkelingen van de website op een rij
Website, hosts en domeinnamen zijn nu, behalve een manier om informatie te delen, ook commercieel en lucratief. Een bedrijf verkoopt producten via een website of krijgt zelfs betaald voor het aantal keren dat iemand op de websitelink klikt. De informatie op sommige websites is tegenwoordig soms zelfs alleen toegankelijk tegen betaling en voor het kiezen van een domein, neem je contact op met een
aanbieder van domeinnamen , omdat veel namen simpelweg al zijn opgekocht. Je betaalt dus een bedrag om een domein te kopen en dat bedrag is afhankelijk van de geschatte populariteit van de naam.
Terwijl voor langere tijd gepersonaliseerde domeinnamen of extensies de standaard waren, kiezen steeds meer grote bedrijven voor algemene namen gebaseerd op zoektermen. Dit heeft weer te maken met de invloed van Google op ons internet. Ook de ‘achterkant’ van een website heeft grote ontwikkelingen doorgemaakt. Bergers-Lee ontwikkelde het HTTP-systeem (Hypertext Transfer Protocol) met een speciale taal om de website te bouwen, namelijk HTML de codetaal die we nu nog veelvoudig gebruiken. Daarbij zijn onder meer XML, CSS en HTTP toegevoegd, allemaal talen om website te coderen.
Wat brengt ‘de website’ ons de komende 30 jaar?
De website Info.cern.ch die in augustus 1990 het levenslicht zag, was de start van een ontwikkeling die ook nu nog razendsnel gaat. Een website heeft tegenwoordig gezelschap van apps en moet ontwikkeld worden door een team van developers, Google kenners en ontwerpers. Berners-Lee kijkt zijn ogen uit en streeft nog steeds naar meer publieke data, voornamelijk vanuit overheidsinstanties. Het is wel duidelijk dat 30 jaar veel heeft betekend voor websites en het web en de komende 30 jaar zullen dan ook zeker niet minder interessant worden voor dit ooit zo ‘vage’ idee.