Voorpublicatie: Het waren achttien onvergetelijke minuten

01 okt 2017, 15:30 Uncategorized
het waren achttien onvergetelijke minuten kopie
We kennen allemaal de succesverhalen van internationals als Giovanni van Bronckhorst, Willem van Hanegem en Edwin van der Sar, maar niet elke voetballer die wordt opgeroepen voor onze Oranje leeuwtjes heeft de eer zo’n lange tijd het shirt van het Nederlands elftal te mogen dragen. Voor sommigen blijft het tot een schamel optredentje beperkt. Tim Niehe (jawel, de zoon van) schreef er een grappig boek over en portretteerde een elftal vol met eenmalige internationals. Van een hoerenlopende rechtsback tot de linkshalf die zijn ex neerstak, het is een opmerkelijk team. Wij mochten alvast een stuk publiceren uit het boek en wel het verhaal over Barry van Galen.

Barry van Galen

De fanatieke HFC Haarlem-supporters trekken door hun stad. Ze volgen de vaste route, van het treinstation naar het voetbalstadion. Ze roken zonder filter, drinken zonder glas en ouwehoeren zonder grammatica. Als er niks gesloopt wordt, gaat bij het gemeentehuis de vlag uit. Er staat vandaag een belangrijke pot op het programma, want het grote Feyenoord komt langs. Ergens in de mêlee van volwassen gespuis, huppelt een tienjarig ventje als voor de duvel niet bang. De hooligans kennen die blauwe oogjes en dat opgeschoren koppie. Dat is Barry, van uit de buurt.
Barry van Galen groeit op in Schalkwijk. Een buurt in Haarlem waar men dikwijls met de vuisten communiceert, zonder enige bedoeling tot gebarentaal. Voetballen leert hij bij DSC ’74. Al direct bij zijn eerste balcontact gebeurt er iets geks. De voetbalpapa’s onderbreken hun gekeuvel en stoppen met roeren in hun kantinekoffie. In balbezit vindt Barry’s linkerpoot zulke intelligente oplossingen dat hij met gemak de finale van De Slimste Mens zou halen. De bewondering is slechts van korte duur, want als de tegenstander de bal heeft is alles anders. Dan wordt het publiek opgeschrikt door een moordaanslag, waarmee Barry een onschuldige kleuter over de omheining kegelt. Het verschil tussen Barry mét en zónder bal neigt naar schizofrenie.
Binnen de lijnen was Barry bijzonder, in de schoolbanken bijzonder matig. ‘Ik was niet top. Ik zat meestal te kloten. Maar goed, wel gelachen.’ Het lachen vergaat hem snel als hij op zijn zeventiende noodgedwongen kennismaakt met de arbeidsmarkt. ‘Toen heb ik een beroepentest gedaan voor metselaar, maar nog voordat ik klaar was met mijn eerste muurtje, zei die man dat het ’em niet ging worden.’ Hij gaat proberen als schilder. ‘Dat was een wereldbaan. Vrijheid, geen baas in je nek. Ik vond het heerlijk.’ In een overall de sneldrogende grondverf aanlengen: gelukkiger kan je hem niet maken.
Op zijn 21ste verruilt Barry de vierde klasse voor RCH, op dat moment amateurkampioen van Nederland. De creatieve schoffelaar heeft geen enkele moeite met het niveauverschil. Zijn verbluffende aanpassingsvermogen doet het profvoetbal lonken. Clubs uit de eerste divisie staan in de rij. ‘Eerst belde AZ, ze boden me 15.000 gulden per jaar. Het was een droom en ik zei meteen: doen. Maar ja, toen kwam op dat moment Haarlem en toen kreeg ik 25.000 gulden. Ik volgde het dan wel niet zo fanatiek, ik bleef toch een Haarlemmer.’ En zo legt de Schalkwijkse schilder zijn kwast definitief te drogen. Hij wordt voetballer.
Hij maakt zijn debuut voor Haarlem in de derby tegen Telstar. Een wedstrijd die daar doorgaans wordt beleefd als een WK-finale Nederland-Duitsland met een vleugje El Clásico. ‘Ik had niet verwacht dat ik die dag zou spelen, omdat ik er als nieuwe jongen net bij was gekomen.’ Nieuw of niet, Barry debuteert in het profvoetbal. En hoe. Hij scoort tweemaal tegen de aartsrivaal: 2-1. En dat ook nog als enige Haarlemmer in de selectie. Er zijn mensen voor minder burgemeester geworden.
Na twee seizoenen haalt Roda JC hem naar de Eredivisie, waar hij volwassen wordt als speler. Maar als hij drie jaar later naar NAC vertrekt, is-ie terug bij af. ‘Ik had me niet verdiept in de speelwijze en die bleek zeer verdedigend en als het me niet naar de zin gaat, word ik best wel vervelend. Dan ga ik op de training ploeggenoten omver zagen. Ik heb meerdere medespelers geblesseerd en ik stond op een gegeven moment hoofd tegen hoofd met de trainer. Dan weet je dat het lastig wordt.’ Barry wil zo graag weg dat hij vrijwillig een niveau lager gaat spelen. Bij AZ.
In Alkmaar is er sprake van een hechte ploeg. In het vriendenteam hervindt Barry plezier én vorm. Dat het een klasse lager is dan gewend, kan hem even niet schelen. Het is veel belangrijker dat hij weer wordt gewaardeerd om wat hij als geen ander kan: schilderen, maar dan op het middenveld. Hij is op z’n gemak en leidt AZ naar het kampioenschap. Voor Barry betekent de titel overigens een heuse primeur. Hij wint namelijk nooit een prijs, alle cups die hij thuis heeft staan zijn van Nespresso.
Het is overigens niet dat hij plots de ideale schoonzoon is geworden. Tijdens een bekerwedstrijd tegen Telstar loopt de klok van de tijdbom weer eens af: BOEM. Zijn directe tegenstander belandt in coma. Een kaakfractuur en een inwendige bloeding vormen een levensbedreigende situatie. Barry ontkent dat er opzet in het spel is, maar zijn dubieuze reputatie helpt in ieder geval niet mee. Het levert hem de bijnaam De Geniale Gek op en genoeg gele kaarten om zijn eigen kwartetspel te beginnen. Met zijn 82 prenten is hij lang recordhouder geweest. ‘Je hebt jongens die als ideale schoonzoon op de wereld komen en je hebt geboren etterbakjes. Ik behoor tot die laatste categorie.’
Maar intussen werkt Barry zich wel gewoon op tot één van de beste voetballers van ons land. Op het middenveld is hij de absolute alleenheerser, Alkmaar zijn dictatuur. Maar hij wordt ouder en ouder en realisme dwingt hem zijn ultieme droom – debuteren in Oranje – te laten varen. Wie lukt dat nou nog op 34-jarige leeftijd, zonder hulp van de Make-A-Wish Foundation? Niet veel later gaat alsnog zijn telefoon. Of hij naar Huis ter Duin wil komen.
Na 34 jaar en 227 dagen wordt de levensdroom van Barry van Galen werkelijkheid: hij debuteert op 17 november 2004 tegen Andorra. Het ongeloof is nog steeds groot. ‘Ik snap er eigenlijk helemaal niets van. Mijn hele leven heb ik precies dit in mijn hoofd gehad, om als nummer 10 het volkslied te horen. En dan komt het gewoon uit, op een moment dat je het allang niet meer verwacht.’ Missie volbracht. Volmaakt tevreden kan de vedette genieten van het opgebouwde voetbalpensioen in een zeer kleurrijke loopbaan. ‘Mensen moeten over je praten, daarvoor ga je toch op voetbal. Het lijkt me verschrikkelijk een anonieme voetballer te zijn.’ Was getekend, De Geniale Gek.
Het waren 18 onvergetelijke minuten. De bijzondere levensverhalen van elf spelers die één keer Oranje haalden - Tim Niehe
Hier verkrijgbaar .
het waren achttien onvergetelijke minutene280a6
Delen met
Ook interessant