Louis van Gaal, de legendarische ex-coach van Ajax, Barca en Oranje, heeft een nieuw boek uitgebracht. Op 12 mei, vandaag dus, verscheen zijn nieuwste geautoriseerde biografie: LvG. Wij hebben een fragment voor je én mogen drie exemplaren weggeven!
Bijna dertig jaar was Louis van Gaal coach van het topvoetbal. We kennen zijn successen, zijn markante optreden en de beeldvorming. LvG is helemaal zijn eigen verhaal, van binnenuit. In het boek lezen we ook voor het eerst over zijn periode bij Bayern München, het Nederlands elftal en Manchester United. Dat zijn niet de minste ploegen. Niet gek dat hij wordt gezien als de meest succesvolle Nederlandse voetbalcoach aller tijden. Hij is een inspiratie voor velen. Twintig nationale en internationale kopstukken uit de voetbalwereld komen aan het woord over hun ervaringen met Van Gaal. Topvoetballers als van Robin van Persie, Erik ten Hag, Arjen Robben, Wayne Rooney en meer spreken in LvG over successen en dieptepunten. Het boek ligt sinds vandaag in de winkels, dat is 25 jaar nadat Van Gaal met Ajax de Champions League won, op 24 mei 1995.
Heb jij eigenlijk ook ergens spijt van? Dat je denkt: dat had toch wel anders en beter gemoeten?
‘Ik heb nergens spijt van. Ik heb altijd weloverwogen beslissingen genomen. En achteraf, tja, achteraf kun je een koe in zijn kont kijken. Ik kan heel goed denken: dat was de beslissing, op dat moment genomen, met die reden, waarin ik op dat moment geloofde. Ik heb alleen spijt als het in de menselijke sfeer is. Als ik mensen onnodig gekwetst heb. Als trainer/coach kwets je soms spelers omdat je ze moet corrigeren vanwege het teambelang, maar spelers ervaren dat in hun context en die was ik dan even vergeten. Soms heb ik in emotie dan mensen gekwetst en daar heb ik spijt van. Dan ging ik het altijd snel goedmaken. Ik blijf een emotioneel persoon. Ik voel wat een ander ervaart. Wesley Sneijder is daar een voorbeeld van. Daar is een heel boek over geschreven.’
Je bedoelt De Hand van Van Gaal van Hugo Logtenberg?
‘Ja. Dat vond ik wel een goed boek, maar het ging mij iets te veel over maar een speler.’
Het is steeds jouw rol geweest het uiterste uit een speler te peuteren. Sneijder was daar natuurlijk wel een prachtig voorbeeld van.
Na korte stilte: ‘Sneijder pakte het geweldig op. Maar er zijn genoeg spelers waarbij het echt niet zo gemakkelijk is om die hun top te laten halen. Als je als bondscoach of als coach bij een topclub werkt, heb je weleens te maken met over het paard getilde mensen. Velen kunnen het niet managen als ze op het podium worden gezet.’ Oprecht enthousiast ineens: ‘Ik vind het fantastisch om te zien dat er tegenwoordig weer jongens zijn die dat wel lijken te kunnen. Tot dusver doen Matthijs de Ligt en Frenkie de Jong het heel knap. Die managen dat podium geweldig, hebben een goede presentatie, spelen in dienst van het elftal.
Wat De Ligt overkwam toen hij naar Juventus ging, is toch ongekend? Dat komt natuurlijk door iets moois, doordat iedereen zo heeft genoten van Ajax, van dat voetbal. Maar zelfs het feit dat ie op vakantie ging, was groot nieuws. Dat ie daarna weer bij Ajax trainde: groot nieuws. Dat maakt het allemaal niet gemakkelijker. Niet voor Matthijs, niet voor de trainer/coach. Dat moet je allemaal maar managen. Ik vind het echt fantastisch hoe De Ligt dat doet. Deze nieuwe generatie: ik kijk er met veel plezier naar, hoe die zich manifesteert. In mijn tijd bij Ajax hadden onze jongens nog geen last van iets als social media. Was het nog gemakkelijker. En als ik dan zie hoe normaal Matthijs, Frenkie, Donny, noem ze maar op, allemaal blijven: petje af. Mijn moeder zou zeggen: die zou je allemaal als schoonzoon willen hebben.
Ze moeten nu in Italië en Spanje bovendien wennen aan een andere cultuur, dan telt niet alleen je kwaliteit. Soms zetten buitenlandse trainers je op een andere positie dan je gewend was en dat kan moeilijk zijn. Ik heb het zelf gemerkt toen ik Jari Litmanen kocht voor Barcelona. Hij kwam vijftien meter naast zijn positie die hij bij Ajax had te spelen. Vijftien meter, wat is nou vijftien meter? Maar hij kon het niet. Ik probeerde Jari tijdens trainingen te coachen, met veel communicatie te helpen.’
Hoe werkt zoiets dan?
‘Het verschil met zijn Ajaxrol was dat hij niet meer alle kanten op kon, dat had hij in het midden altijd wel gekund. Hij wist zo goed waar de ruimte lag, maar met die vijftien meter meer naar rechts of links werkte het anders in zijn brein. Ik had hem wel gewoon op zijn positie kunnen zetten, maar ik heb altijd te maken met de spelers rondom hem, dat waren anderen dan bij Ajax. Met andere kwaliteiten. En dat waren vaste basisspelers. Dus dan verander je niet zo snel alles voor één speler, als dat het teambelang schaadt. Frenkie de Jong heeft nu hetzelfde probleem bij Barcelona, die staat ook even net wat anders dan bij Ajax. Hoe kom je daaruit? Door trial and error moet je jezelf evolueren. Frenkie moet deze positie in zijn brein weer uitvinden, in een andere cultuur, met meer weerstand, terwijl hij ’s nachts in een ander bed ligt dan in Amsterdam, in een ander huis, in een ander land. Dat is niet zo gemakkelijk. Er zijn maar weinig mensen die dat meteen kunnen managen. Meestal hebben ze een jaar nodig.’
Onderschatten we die ontwikkelingen?
Natuurlijk! Vergis je niet. Het voetbal evolueert voortdurend en in een steeds hoger tempo. In het voetbal is het heel lang zo geweest dat de tien de spelmaker was, later zijn dat de drie, vier of zes geworden en dat hangt natuurlijk van de kwaliteiten van die spelers in die positie af. In onze speelstijl bij Ajax: Danny Blind, Wim Jonk, later Frank Rijkaard of Ronald de Boer. De keeper speelde bij ons ook al een voorname rol. Clubs verdedigen vooruit, dus de opbouw begint steeds vaker bij de doelman. Van der Sar en Menzo trapten heel goed met beide voeten. Bij AZ hebben we Romero ook zo getraind en bij United heeft Frans Hoek De Gea omgeturnd tot een meevoetballende keeper. Dit was al de filosofie van Johan Cruijff. En ik was het ermee eens dat de keeper de eerste speler is die opbouwt. Hoe groter je het veld maakt, hoe meer ruimte er ontstaat, des te moeilijker voor de tegenstander druk op de bal te geven.’
Je praat veel over het parkeren van de bus, dat ploegen dat zo veel doen. Hoe ging jij daar als aanvallend denkende coach mee om?
‘Aanvallend heb ik mijn spelers nooit beperkingen opgelegd. Waarom zou ik in aanvallend opzicht tornen aan de creativiteit? Ik zei altijd tegen ze: juist wel je acties maken. Maar soms moet je je afvragen: waarom en wanneer zet ik nu een dribbel in? Is er wel ruimte om die actie aan te gaan? Je moet het wel met een reden doen. In mijn beginperiode bij Ajax en Barcelona moesten onze rechtsbuiten en linksbuiten het veld groot houden, zodat we meer ruimte kregen om een actie te maken in het middenveld en het zestienmetergebied. Later heb ik dat als trainer/coach aangepast, vooral bij AZ, Oranje en Manchester United. Daar had ik immers drie selecties die eigenlijk niet goed genoeg waren voor een kampioenschap. Aanvallend heb ik altijd weinig gecoacht, dan mogen de creatieve geesten hun gang gaan. Robben en Ribery hadden bij Bayern alle vrijheid. Door de ontwikkeling naar het compact verdedigen, wat vandaag de dag veel teams doen, krijg je weer een tegenreactie met pleintjesvoetballers zoals Ziyech die deze verdedigende organisaties kunnen ontregelen met hun creativiteit.’
Het boek laat het complete verhaal van Louis van Gaal zien en geeft een unieke blik achter de schermen bij een van de meest succesvolle trainers ter wereld. Wil jij dit boek nou lezen? Laat in de facebookcomments weten waarom en wie weet ligt dit boek binnenkort bij jou op de deurmat.