Je staat er niet bij stil, maar elk jaar weer verdwijnen er woorden uit de Nederlandse taal omdat ze simpelweg niet meer worden gebruikt. Soms komt dat omdat iets overbodig wordt zoals het woord 'rijksdaalder' dat geen nut meer heeft nu we niet meer met de gulden betalen. Een andere reden kan zijn dat het uit de mode is geraakt. Eeuwig zonde want er zijn heel wat pareltjes van woorden verloren gegaan. Wij hebben er vijftien voor je op een rijtje gezet.
De woorden zijn afkomstig uit het Verdwijnwoordenboek van Ton den Boon, dat hier te koop is
Avondkout: informeel, ontspannend gesprek in de avond. Hij nodigde me uit om de zaak in een avondkout te bespreken.
Bedsermoen: Terechtwijzing van een vrouw aan haar man, terwijl ze samen in bed liggen. Ook wel: 'gordijnpreek.' Nadat ik de belofte aan mijn vrouw niet was nagekomen, voorzag ik een bedsermoen.
Besjoechelen: belazeren. De televisie die ik kocht blijkt kapot. Ik voel me besjoecheld.
Geitenfuif: een feest van meisjesstudenten. Met haar medebewoonsters organiseerde Stella een geitenfuif. Jongens waren niet welkom.
Geldgier: een hebzuchtig mens. Hij geeft alweer geen rondje. Wat een geldgier.
Gladbek: vlasbaard, jongeman die nog geen baard heeft. Die zeventienjarige gladbek van hiernaast heeft m'n autospiegel gemold.
Huisduif: iemand die altijd thuiszit. Sinds Jasper geen werk meer heeft, is hij een echte huisduif geworden.
Kantoorheer: iemand die op kantoor werkt. De trein zat vanochtend weer vol met kantoorheertjes.
Kinderbewaarplaats: kleuterschool.
Voordat ik naar het werk ga, breng ik mijn dochter naar de kinderbewaarplaats. Kromtong: iemand die gebrekkig praat.
Die kromtong kan ik niet verstaan. Labberlottig: lamlendig.
Mijn zoon is al even labberlottig als zijn vrienden. Lettervrucht: iets wat geschreven is.
Tweets zijn allemaal kleine lettervruchtjes.
Saffiaantje, of: saffie: sigaret. In het café is het sinds kort verboden een saffiaantje op te steken.
Vuilbaard: geile man. Die vuilbaard kijkt elke dag ontuchtige filmpjes op het internet.
Zuurmuil: onvriendelijk, nors mens. Iemand die zuur kijkt. Wat een zuurmuil is jouw baas, zeg.