Jules Deelder hoeven we eigenlijk niet te introduceren. Hij is DJ, muzikant, kunstenaar schrijver, acteur en natuurlijk dichter. Wij zochten de 74-jarige legende op in een klein kroegje in hartje Rotterdam. We spraken met hem over leven en dood, de dope, zijn tv-optreden bij Jinek én over het Nederland van nu.
Jules, we hadden niet anders verwacht dan dat we in hartje Rotterdam zouden afspreken. Hoe is het anno 2018 met jouw stadje?
Het begint eindelijk ergens op te lijken. Ik ben echt in een gat geboren, vlak na de oorlog. Het was een maalvlakte.
Ik heb de hele stad zien groeien, van niks naar hoe het nu is. Er stonden zes gebouwen op de Coolsingel en dat was het dan.
Waarom ben je altijd hier in Rotterdam gebleven?
Waarom niet? Stel je wordt geboren in een of andere plattelandsgemeente en je voelt enige ambitie,
dan moet je wel naar de grote stad verhuizen. Voor een hoop mensen is dat Amsterdam. Daar zie je ook een waanzinnige verzameling provincialen. Als je nou in Rotterdam geboren bent, tja waar lullen we dan over? Het is drie kwartier rijden naar Amsterdam, in het buitenland zijn dat twee wijken in dezelfde stad.
Nog steeds een schijthekel aan Amsterdam?
Ik ga er niet voor mijn lol naartoe, ik ga er wel heen als ik er wat te doen heb.
Je hebt natuurlijk een hele hoop mensen die niet buiten de gemeentegrenzen van Rotterdam komen, die zijn bekrompen.
Je moet het natuurlijk niet zo overdrijven. Ik heb dat wel gedaan in dat verhaaltje over Amsterdam, dat was hyperbool, een stijlfiguur. De meeste mensen hebben een one-track-mind, zo is het altijd al geweest, als ze al een mind hebben tenminste.
We zagen je voor het laatst op de buis bij Jinek, hoe blik je daar op terug?
Ik vond het prima. Ze heeft het een jaar lang in haar leader gebruikt. Er brak blinde paniek uit in de studio. Ik sprak voor mijn beurt, dat kan natuurlijk niet! Dat vond ik wel leuk, ik hou daar wel van. Ik heb sindsdien geen enkele uitnodiging gehad voor weer zoiets. Wij hebben hier talkshows waar de host belangrijker is dan de gast. Ze scheten in hun broek daar met hun draaiboek en zo. Ze waren bang dat er wat fout ging, wat kan er nou fout gaat? Alles wat er gebeurt is even waar.
Het is pure televisie?
Dat denk ik wel. Er waren een heleboel mensen die zich uitstekend hebben geamuseerd. Maar er waren er ook een paar die voelden zich geschoffeerd, die schaamden zich ervoor dat ze Rotterdammer waren. Je doet maar joh.
Je trekt je er niks van aan?
Dat heb ik nu wel afgeleerd.
Ga je nog weleens flink stappen? Of een avondje doorzakken met gin-tonic?
Uiteraard ja. Ik dacht wel vaak: ik ben ergens niet bij, ik mis iets. Dat is eigenlijk niet waar, je mist eigenlijk geen tering. Vroeger inspecteerden we de horeca in allerlei andere steden waar we optraden. Overal wordt nu muziek gedraaid, sorry, maar het is niet mijn muziek. Kaboenk kaboenk kaboenk, ik vind het geen klote aan. Het duurt nu al zolang, de house en zo. Bong bong bong… eenvoudiger kan niet. Zitten ze dat in hun eentje in elkaar te kloten, muziek hoor je met elkaar te maken! Een computer kan niet zingen. Het hoeft niet te swingen, als het maar bonkt. Je hebt goede muziek en je hebt slechte muziek. Je kan daar uren over praten, maar dat is het dan toch uiteindelijk.
Je moet er niet over lullen, je moet er naar luisteren. Staan ze allemaal met een pilletje op naar dat podium te kijken, maar er gebeurt geen flikker op dat podium. Dat is zo vreemd. XTC, dat is een trip voor amateurs.
Heb je het zelf ook wel gebruikt?
Ik heb alles gebruikt, anders mag je er niks over zeggen.
Je zei ooit in een interview met De Nieuwe Revu ‘Speed en Wiet houden mij jong’, gebruik je nog steeds?
Ik ben een dagelijkse gebruiker, ik heb ook echt geen enkele intentie om daar mee te gaan stoppen. Ik ben er ouder mee geworden dan mijn vader ooit geworden is. Ik ga het niemand aanraden, dan moet je allemaal voor jezelf uitzoeken. Ik gebruik al meer dan vijftig jaar lang, volgens al die zogenaamde deskundigen had ik al 28 keer op het kerkhof moeten liggen.
Je zit hier nog wel!
Ja daarom! Je hebt gezien wat het Herman Brood voor een ramp had gebracht. Je kan niet van de een op de andere dag stoppen als je dat zou willen.
Stel je zou ermee stoppen krijg je dan hetzelfde effect dat Herman had?
Herman zoop er natuurlijk zo vreselijk veel bij, dat bleef toen over, want als je speed en coke gebruikt kun je behoorlijk goed tegen drank. Herman is aan de drank bezweken. Het was onvoorstelbaar wat hij op een dag naar binnenpleurde. Je merkte het nooit aan hem toen hij speed gebruikte, ik had hem nog nooit laveloos gezien en toen ineens wel. Dat was niet prettig. Ik zei: ‘Herman wat is dit nou voor bevlieging, hou ermee op.’ Dat had hij zelf ook wel ontdekt. Een week nadat hij was opgehouden wilde hij alweer beginnen. Hij durfde de naald niet meer in zijn arm te steken, hij zei ‘ik durf niet meer, ik krijg het niet meer voor elkaar.’ Zo gaat het hé.
Wat gebruik je zelf nu nog?
Ik gebruik dagelijks speed, coke is recreatief, zeker de coke die je hier kan krijgen (haha). Dat stelt weinig voor. Ik zal er geen propaganda van maken, iedereen reageert daar op z’n eigen manier op. Sommige mensen kunnen er tegen en sommigen raken de weg kwijt.
Je hebt een nieuw album uitgebracht met Boris van der Lek: Jazz. Het klinkt heerlijk ongedwongen, hoe is dit ontstaan?
Boris ken ik al heel lang. Hiervoor heb ik de band De Deeldeliers gehad. We waren het orgel een beetje zat. We hebben deze plaat het orgel niet gebruikt, in plaats daarvan vroegen we een uitstekende gitarist. Eigenlijk ben ik een gemankeerde muzikant, het enige waarmee ik had willen ruilen. Stel je voor iemand had tegen mij gezegd: 'je kan net zo goed saxofoon spelen als je nu kan schrijven,' Als een goede fee met deze keuze zou komen... zou dat het enige zijn waarmee ik wel zou willen oversteken. Het woord heeft mij gekozen. Muziek en taal heeft wel met elkaar te maken, het ritme en zo. Ik ben nu ook muzikant.
Het komt uit dezelfde bron
Tuurlijk en hoe het zich manifesteert zou mij een zorg zijn. Als het er maar uitkomt.
Heb je het gevoel dat er nog veel uit moet komen?
Ik sta niet op ontploffen of zo. Je kan er wel van alles instoppen, maar je moet er ook wat mee gaan doen. Of het nou schrijven, schilderen of muziek is, dat maakt geen reet uit, als je jezelf maar kan uitdrukken. Anders wordt het een gesloten circuit. Daar heb ik zat voorbeelden van gezien; gasten die alleen maar aan het spuiten waren,
dan ben je snel uitgespoten. Dan kun je het heel lang volhouden.
Het liedje Vogelvrij vonden wij er echt uitspringen, ben jij vogelvrij?
ik zou wel kunnen zeggen dat ik die vrijheid wel heb veroverd.
Was het een lange weg?
Ja, 74 jaar (tot nu toe). Het gaat erom dat je de dingen vertolkt die ook in de anderen leven, mensen die het misschien niet kunnen formuleren, maar wel dat gevoel hebben. Al die mensen met ‘ik’ dit en ‘ik’ dat. Bij mij is het binnen donker en buiten schijnt het licht.
Je bent nu 74 jaar, heb je nu niet zoiets van nou is het genoeg, ik ga geen reet meer doen?
Nee, nee, nee. Je hebt de behoefte altijd gehad om iets uit te drukken. Als je schrijft dan wil je dat de mensen het lezen, anders hoef je het niet op te schrijven. Daar gaat om.
Het vuur blijft branden?
Het is een manier om in contact te treden met de wereld
om je heen.
Wat is jouw visie op de wereld van nu als je kijkt naar social media?
Social media is binnengehaald als een zegen, maar dat begint nu zich als een plaag te ontwikkelen (haha). Ik ben niet online: zalig zijn de digibeten, zij erven straks de echte wereld, de rest de virtuele.
En hoe gaat het met Nederland?
We leven in een paradijs, toch blijven de mensen kankeren. Godver, kijk om je heen. We hebben niks te klagen. Nederlanders zijn wel echt cultuurongevoelig. De schone kunsten worden in Nederland niet geacht. De dichter, is een lachwekkend figuur die als hofnar mag opdraven bij de hoge heren. Ze doen alsof alle kunstenaars de poen opmaken, subsidie dit, subsidie dat. Ze denken over het algemeen dat we zonder kunst wel kunnen leven. Het is een soort van luxe, het hoort niet bij de ernstige zaken van het leven. Dat is altijd al zo geweest, ik maak me er verder niet druk over.
Ooit komt er een dag dat je naar de hemelen gaat. Ben je bang voor de dood?
Nee, helemaal niet, ik kan me daar geen voorstelling van maken. Ik zou me alleen bang kunnen maken als ik er wél een voorstelling van kon maken. We reizen naar een andere dimensie. Het maakt ons allen gelijk, het feit dat we sterfelijk zijn, zeg maar.
De enige zekerheid die wij mensen hebben.
Iedereen deelt hetzelfde lot. Het geeft zin aan het leven, het feit dat je dood gaat. Met angst voor de dood zit je jezelf alleen maar te pesten. Het is onvermijdelijk op een gegeven moment. Je moet ergens aan dood gaan toch? Op de eeuwigheid maakt het geen reet uit waar je aan dood gaat. Als je maar dood gaat!
Hoe wil je herinnerd worden?
In verhalen die mensen vertellen, dat gaat best wel lukken.
Ik heb een aantal gedichten en verhalen geschreven die de tand des tijds goed hebben doorstaan. Men komt er ooit wel achter. Als dat niet zo zou zijn, ach ik heb mijn best gedaan, meer kun je niet doen. Ik bevind me niet in een extensioneel dilemma of zoiets. Ik heb een zekere gelijkmoedigheid onderweg opgedaan. Als je denkt dat het centrum van jouw universum in jezelf ligt en niet ergens in een eindeloze verte, dan ben je onkwetsbaar. Ik heb nog nooit wat gehad, nooit in het ziekenhuis gelegen, ik heb geen dokter. Mijn vader had vroeger zoveel pijn gehad, ik heb nog nooit iets gehad. Als ik morgen de pijp uit zal gaan kan ik terugkijken op een welbesteed leven.
Heb je tot slot nog een gedichtje voor de FHM’ers?
‘Wat nergens op lijkt, is echt.’ Een kort gedicht, dat kunnen ze misschien begrijpen.