Vandaag is het Keti Koti, de jaarlijkse herdenking en
viering van de afschaffing van de slavernij. Op deze dag dragen veel mensen een
kleurrijke outfit: de koto, wat letterlijk "kleding" betekent. Vooral
op 1 juli zie je deze traditionele outfit overal terug. Maar waar staat die
koto eigenlijk voor? En wat zijn de verhalen erachter? Het ontstaan van de koto is niet terug te voeren op één
oorsprong. Er bestaan verschillende verhalen die samen een orale geschiedenis
vormen. Ze zijn gebaseerd op ervaringen die van generatie op generatie zijn
doorverteld. Kenners hebben bij NOS verschillende verhalen gedeeld over Keti Koti. Zoals Andy Arduin van Sanisa, expert op het
gebied van Afro-Surinaamse klederdracht . Volgens hem wordt de traditionele koto gedragen
om de voorouders te herdenken.
Angisa
De outfit bestaat uit meerdere onderdelen,
waaronder de angisa, beter bekend als de hoofddoek. Die hoofddoek ontstond in
Suriname tijdens de slavernij, toen het verplicht was om het hoofd te bedekken
met een katoenen lap stof. Op de plantages mochten tot slaaf gemaakten vaak
niet met elkaar praten. Daarom bedachten vrouwen een manier om via de hoofddoek
toch met elkaar te communiceren: door de angisa op een specifieke manier te
knopen.
Feda-knoopstijl
Zo ontstond bijvoorbeeld de Feda-knoopstijl, een simpele
knoop waarmee iemand liet weten klaar te zijn voor opstand tegen de
slavenhouder. Na de afschaffing van de slavernij ontstonden er allerlei nieuwe
knooptechnieken. Stijlen als de Let-Them-Talk en Meet-Me-At-The-Corner werden
populair, en mensen vouwden zelfs vormen uit hun omgeving na. De Oto Baka,
gebaseerd op de bumper van een auto, werd op een gegeven moment de meest
gedragen stijl. Die zie je tegenwoordig minder vaak, omdat het een lastige bindwijze
is, maar roept bij veel mensen herinneringen op aan hun grootmoeders.
Toch is niet iedereen het eens over het ontstaan van de
angisa. Michelle Piergoelam van Tailors & Wearers een platform dat zich
inzet voor het behoud van Afro-Surinaamse mode, verwijst bij NOS naar onderzoek van
Christine van Russel-Henar, waaruit blijkt dat de angisa juist na de
slavernijperiode ontstond. Door een stijfproces voelt de doek aan als papier,
waardoor hij in allerlei vormen gevouwen kan worden. Vrouwen ontwikkelden
vervolgens talloze knoopstijlen om op een symbolische manier met elkaar te communiceren.
Keti Koti
Een ander belangrijk onderdeel van de koto is de yaki:
een kort jasje met mouwen dat net onder de borst uitkomt. Op de rug zitten
lintjes, die vroeger iets vertelden over de relatiestatus van de draagster. Als
alleen het onderste gedeelte van het lint gevouwen was, betekende dat dat de
vrouw nog vrijgezel was. Als het lint over de hele lengte geplooid was, had ze
een man. En was het een beetje door elkaar? Dan had ze wel een man, maar bevond
hij zich ver weg. Tegenwoordig worden de linten vooral modieus gedragen, maar
de symboliek leeft nog altijd voort. Ook de schouderdoek die bij de outfit
hoort, spreekt boekdelen. Die kan links of rechts worden gedragen. Als hij
links zit, over je hart, betekent dat je hart bezet is. Rechts betekent dat je
vrijgezel bent. Veel mensen dragen hem tegenwoordig links, zonder daar per se
iets mee te bedoelen.
Koto
De rok zelf heet ook koto. Er bestaan verschillende
varianten, waaronder de bigi koto, wat grote rok betekent en de broko bere
koto, oftewel gebroken buik. Een bigi koto kan tot wel drie meter lang zijn en
is vaak net zo lang als de draagster zelf. Aan de bovenkant wordt de rok dan
omgeslagen. De broko bere koto heeft vaak een verstelbare lengte en is
makkelijker aan te trekken, soms met een touwtje door een gaatje aan de
bovenkant. Moderne koto’s vallen vaak tot de knie, terwijl het traditionele model
nog een zogenoemde koj bevat: een kussen dat op de rug wordt gedragen en zorgt
voor extra volume aan de achterkant.
Toch dragen niet veel mensen meer de traditionele koto.
Volgens Arduin zijn er tegenwoordig vooral veel moderne varianten te zien, vaak
vol 'prang prang', oftewel: blingbling. Die glimmende toevoegingen zijn niet
alleen decoratief, maar worden ook gebruikt om te communiceren. Zo borduren
mensen bijvoorbeeld kaas of ontbijtkoek op hun outfit om te laten zien waar ze
vandaan komen. Andere populaire versieringen zijn glitters, bloemen,
pauwenveren en felle kleuren. Vroeger draaide het vooral om de kwaliteit van de
stof; nu is expressie belangrijker geworden.
Traditionele Koto
Omdat de traditionele koto vrij ingewikkeld is om te
dragen en te stijlen, lopen veel mensen tijdens Keti Koti met een pangi: een
lendendoek die oorspronkelijk door Joden werd meegenomen vanuit Jeruzalem naar
Suriname, toen zij als gastarbeiders arriveerden. Ook de pangi vertelt een
verhaal. De doek speelt een belangrijke rol in de winti-cultuur, waarbij
kleuren bepaalde elementen vertegenwoordigen. Rood staat voor water, blauw voor
het bos, wit en zwart voor de lucht en geel voor de aarde.
Keti Koti is dus niet alleen een moment van herdenking en
viering, maar ook van stijl, symboliek en generaties aan verborgen verhalen in
stoffen, vouwen en kleuren.