Weet jij nog waar je was op 20 februari 2010 om 03:05 uur? In Vancouver vond op dat moment een heroïsche gebeurtenis plaats. Als ultieme underdog schaatste Mark Tuitert de race van zijn leven en won hij de gouden medaille op de 1.500 meter op de Olympische Spelen. Het is een van de mooiste momenten ooit uit de Nederlandse sportgeschiedenis. In aanloop naar de Olympische Spelen in Pyeongchang gaat hij voor FHM terug naar zijn moment of glory.
Het is hét sporttoernooi waar alle topsporters van dromen. De bovenste etage in het sportuniversum, met de hoogste trede van het podium als koninklijk penthouse met het mooiste uitzicht. Maar hoe win je goud op de Spelen? Mark Tuitert vertelt hoe de voorbereiding eruit ziet, wat je ervoor moet laten, hoe je in topvorm komt, de bewuste dag, zijn gouden race, de spanning en de ontlading.
Het is een traject van vier jaar dat je ingaat. Je begint met een heel breed blikveld dat steeds nauwer wordt. Twee jaar voor de Olympische Spelen moet je je globale plan klaar hebben en moet de fundering staan. Je plan moet helder zijn, je team moet helder zijn en de route die je af gaat leggen moet helder zijn. Je gaat vastigheden creëren. Naarmate de Spelen dichterbij komen wordt je wereld steeds kleiner. Een jaar van te voren heb je de basis helemaal staan.
De zwaarste trainingen draai je driekwart jaar tot een halfjaar voor de Spelen. Je wil je lichaam zo opbouwen dat je een halfjaar voor de wedstrijd je zwaarste trainingen kan draaien. Dat zijn enorm zware trainingsperiodes. Dan moet je je lichaam maximaal belasten, liefst meer dan ooit. Als je dat te vroeg doet dan put je jezelf uit, dus de timing is essentieel.
Je kunt niet op de dag af plannen dat je in topvorm bent. Het is de periode waarin je in topvorm moet zijn. Daarom heet het ook periodisering. Je moet ervoor zorgen dat je hard traint, uitrust en de volgende trainingsperiode verder bent dan waar je eerst was. Dit heet supercompensatie. Je moet je lichaam zo trainen dat je steeds meer aankan. Uiteindelijk moet je al die trainingen om kunnen zetten in wat je echt nodig hebt. Ik kan 100 kilo squaten of 200 kilometer fietsen, maar ik moet die kracht om kunnen zetten op het ijs. Dat moet je heel goed timen. De laatste zware trainingsweek is een maand voor de Spelen. Daarna ga je uitrusten en koel blijven. Dan gaan al die trainingen, die hele opbouw naar dit moment in elkaar vallen. Als het goed is ben je dan beter dan je ooit was en verkeer je in absolute topvorm.
Als sporter ben je dag in dag uit met je voeding bezig. Voor de Spelen ben je nog wat extra strenger voor jezelf. Bijvoorbeeld dat je een jaar voor de Spelen geen alcohol meer drinkt. Je gaat nog extremer gezond doen. Goed eten, goed slapen, goed rusten. In de basis alles goed doen. Eigenlijk is het heel saai. In aanloop naar de Spelen is het uren maken en daar ongeschonden doorheen komen. De crux is vooral genoeg voeding. Je traint zo hard en je vraagt zo veel van je lichaam. Als topsporter moet je vooral genoeg vetten en eiwitten binnen krijgen.
Je kijkt op het laatst altijd nog waar je het verschil kan maken. Dat zit in details. Je pak aerodynamischer maken of je schaatsen nog scherper slijpen zodat je beter over het ijs glijdt. Verder zit het verschil in discipline. Het goed eten, rusten en slapen. Om dat jaar in jaar uit op te brengen is wat topsport zo lastig maakt. Als het zoals bij het schaatsen in een paar minuten moet gebeuren dan kan het bij een missertje al gebeurd zijn en dan kun je weer naar de tekentafel en het over vier jaar nog een keer proberen. Zo keihard is topsport. Als je wil winnen dan moet alles kloppen.
Het zwaarste aan de voorbereiding is het continu geconcentreerd en gefocust blijven op je einddoel. Er komt veel druk bij kijken van je omgeving, sponsoren en media. Als je dat niet gewend bent dan is het soms best lastig. Een maand voor de Spelen wil iedereen wat van je, daarna is al die aandacht weer weg. De verwachtingen van mensen om je heen en de verwachtingen van jezelf. De druk die steeds hoger wordt. Dat brengt ook stress met zich mee. Die dingen moet je allemaal kunnen managen.
Ik had er zin in die dag. Ik had goed geslapen, iets van 7 uur. Dat is al lang hoor. Voor zo’n belangrijke wedstrijd de slaap vatten is lastig. Ik was heel erg scherp, maar tegelijkertijd ook rustig. Vandaag moet het gebeuren. Door mijn ervaring heb ik geleerd dat ik me rustig moet houden en niet te gek ga doen. Na het wakker worden en ontbijten maak ik een tijdsplanning voor die dag. Inrijden, schaatsen, hapje eten, klein dutje doen, douchen, schaatsen slijpen, checken dat ik alles bij me heb en dan in het busje naar de ijsbaan.
Die spanning die je vlak voor de wedstrijd voelt is hartstikke moeilijk. Hoe goed of hoe favoriet je ook bent. Het uur voor de wedstrijd is verschrikkelijk, echt verschrikkelijk. Daar heeft geen enkele sporter zin in. Het wordt een mind game. Je gedachtes gaan alle kanten op. ‘Dit lukt niet’. ‘Ik ga het doen!’. ‘Kan ik het nog wel?’. Het engeltje versus het duiveltje. Het grootste gevecht is met jezelf.
Voor de wedstrijd draaide ik Tool. Beetje progressive metal achtige muziek. Zij hebben lange tracks van 10 minuten met een hele vette spanningsopbouw. Weinig zang. Veel agressie in de nummers, maar tegelijkertijd ook rust. Je komt in een soort trance en sluit je af voor de rest van de wereld.
Er waren twee ritten na mij. Chad Hedrick tegen Stefan Groothuis en in de laatste rit Shani Davis tegen Lucas Makowksy. Van Stefan en Makowsky wist ik dat ze niet in vorm waren, maar Hedrick had de wereldbeker op de 1.500 meter gewonnen en Shani had nog een wereldrecord gereden. Dat waren de mannen in vorm. Zij waren de topfavorieten voor het goud. Ik was dat seizoen tijdens de wereldbeker niet eens een keer op het podium geëindigd.
Het was rond 3 uur ’s nachts Nederlandse tijd en rond 6 uur Canadese tijd. Ik reed mijn 1.500 meter rit tegen de Noor Havard Bokko. Ik probeerde me echt te focussen op de eerste paar passen. Hard en scherp starten en dan iets inhouden. Niet in de adrenaline vol doorhalen, want dan kan je jezelf opblazen. Na 200 meter ga je voor het eerst richting de streep en dan moet je nog drie rondjes. Vanaf de streep trek je volle bak door en denk je eigenlijk niet meer na. Dan is het vol gas en puur op instinct rijden. Vertrouwen op je talent en alles wat je de afgelopen vier jaar hebt gedaan. Dat kun je niet meer controleren, daar moet je je aan overgeven.
Toen ik over de streep kwam wist ik dat ik een goede rit had gereden. Bokko had ik over kruist. Het eerste wat je doet nadat je bent gefinisht is naar het bord kijken: 1.45,57. Baanrecord. Het was de snelste tijd ooit op een laaglandbaan. Ik wist gelijk dat dit het maximale was dat ik eruit kon halen en dat de tijd goed genoeg zou kunnen zijn voor het goud. Als eerste was ik blij dat alles samen was gekomen waar ik vier jaar lang naartoe had gewerkt. Maar tien seconden later denk je al: laat het zo zijn. Dan begint het zenuwslopende.
Van Hedrick was al vrij snel duidelijk dat hij het niet ging halen, maar Shani Davis reed strak op mijn schema. Tot de laatste ronde, toen zag ik ook dat hij het niet ging redden. Ik werd helemaal gek. Ik was zo ontzettend blij. Omhelzing met Jac Orie, mijn teamgenoten. En dan snel naar mijn vrouw Hellen. Toen nog kroonprins Willem Alexander en Maxima op de tribune die me feliciteerden. Zelfs op de perstribune klapte iedereen, dat terwijl dat toch een beetje not done is voor journalisten. Het hele stadion was een feestje. Ik geen jochie van 20 meer. Ik was 29, had al een hoop meegemaakt, dus ik besefte ook echt wat het inhield. De hele weg die je hebt afgelegd om daar te komen en dan het goud pakken, dat is het ultieme geluk.
Als je een paar butsen hebt gehad in je carrière dan wordt het ’t je wellicht wat meer gegund. Sommige overwinningen kunnen mooier zijn dan je ooit voor mogelijk hebt gehouden en soms worden overwinningen mooier als je er langer op moet wachten. Dat vergt wilskracht. Blijven opstaan en weer doorgaan. Dat is ook het mooie aan sport. Dit is wat topsport brengt en waarom mensen er zo naar kijken en het zo intens mee beleven. Je leeft mee met die sporters. Als je zelf hebt geschaatst en weet wat je moet doorstaan is dat nog heviger.
Rekening houden met een gouden medaille doe je nooit, dat is te arrogant. Maar je droomt er natuurlijk wel van. Ik heb wel altijd het geloof en het doel gehad om een Olympische gouden medaille te halen. Op trainingskamp hing wel eens de muur vol met blaadjes. Ik tekende altijd een podium met een 1 erop. Op de Olympische Spelen voel je helemaal dat er echt maar één plek telt en dat is de gouden.
Het is geweldig om mee te doen aan de Spelen. Het is helemaal lekker als je in vorm bent en er klaar voor bent. In 2006 in Turijn deed ik alleen mee met de ploegenachtervolging en zat ik op de tribune bij de 1.500 meter. In Vancouver voelde dat toch wel anders. De Spelen zijn het summum. Topsport in optima forma. Het hoogst haalbare in de sport. Dit is waar je bij wil zijn als atleet, dit is waarvoor je traint en het allemaal doet. Je merkt aan alles dat dit het grootste sportevenement ter wereld is. Het is niet te vergelijken met een WK. Er zijn atleten uit alle landen en uit allerlei verschillende sporten. Je slaapt niet in een hotel, maar in een dorp. Er is veel meer protocol, veel meer veiligheidsmaatregelen, véél meer media. Qua aandacht en intensiteit is het totaal anders dan welk toernooi dan ook. Het is een circus waar je instapt. Je leeft in een bubble waar je na drie weken weer uitstapt.
Na zo’n gouden medaille heb je huldiging na huldiging na huldiging. Heel tof en mooi om mee te maken. Je krijgt ontzettend veel aanvragen van media. Maar de winter is ook gelijk voorbij na de Spelen, dus het is direct wat rustiger. Maar je gaat al vrij snel daarna weer bezig met het plannen van een nieuw seizoen. Het normale leven gaat ook weer door. Je leeft wel twee maanden op een roze wolk. Je wordt er constant door mensen aan herinnerd. Het echte genieten zit in de bevestiging, in de voldoening dat je het hebt gehaald. Dat je in je gedachte terug naar het moment kan gaan. Dat je denkt: dit zijn alle inspanningen helemaal waard geweest. Dat je iets hebt betekend in de sportwereld.
Onze sponsor, de DSB Bank was een halfjaar voor de Spelen failliet gegaan. Als dat contract nog bestond had ik een leuke bonus kunnen verdienen. Maar ik ging er na mijn gouden medaille alleen maar op achteruit. Ik moet zeggen dat dit voor mij ook wel moeilijk te verteren was. Je bent natuurlijk wel interessant voor bedrijven om mee samen te werken, maar dat is op de langere termijn. Bovendien was het toen zo’n beetje op de hoogtepunt van de crisis. Het was niet dat de blanco cheques massaal kwamen aanwaaien. Dat viel wel een beetje tegen. Het financieel oogsten is daarna een beetje gekomen, toen de economie weer aantrok, maar niet direct na de Spelen.
Als je geld wil verdienen dan kun je beter als topfavoriet naar de Spelen toegaan dan op de Spelen goud winnen. Alle bedrijven stemmen hun marketingplannen toch af op de Spelen, niet op de periode daarna. Dan worden er weer nieuwe plannen gemaakt. Dus het is een beetje een misvatting dat je als gouden medaillewinnaar heel veel geld kan verdienen. Het NOC*NSF stelt wel een premie beschikbaar. Die ligt nu op zo’n 20.000 euro. Dat is een leuk bedrag, maar moet je ook nog belasting over betalen. Je gaat er geen jaren sport van betalen. Maar schaatsers mogen hun handjes dichtknijpen hoor met de aandacht die voor de sport is. Er zijn zoveel sporters die moeten bedelen om een beetje geld. Die bedrijven professionele topsport, maar de verdiensten eromheen zijn amateurwerk.
Naast het schaatsen kijk ik naar het skeleton. De Nederlands-Ghanese Akwasi Frimpong is een van onze ambassadeurs bij First, dus ik ga hem zeker volgen. Verder vind ik het skiën interessant met die enorme snelheid op de afdaling. Het snowboarden met Shaun White in de halfpipe. Het shortrack vind ik fantastisch, dus Sjinkie ga ik ook zéker kijken. Sporten zit in mijn dna, ik ben sportgek. Het is fantastisch dat ik vanuit Pyeongchang drie weken lang verslag mag doen voor de NOS.
Ik denk dat we blij mogen zijn met zes keer goud. De kansen zijn vergroot nu aantal belangrijke Russen niet meedoen. Ik reken op een gouden medaille voor Sven Kramer op de 5 en 10 kilometer. De ploegenachtervolging wordt het derde goud. Dan heb je op de 1.000 en 1.500 meter Koen Verweij en Kjeld Nuis die kans maken op goud. Bij de vrouwen verwacht ik er op de 3 kilometer bijvoorbeeld nog wel eentje van Ireen Wüst of Antoinette de Jong. En dan hebben we nog Sjinkie Knegt in het shortrack. Moeilijk in te schatten wat hij gaat doen, maar voor hetzelfde geld wint hij drie keer goud. Dan ben ik wel heel positief hoor. Dus ja, zes keer goud op z’n minst, maar tien keer zou ook kunnen.
Ik ben nu vier jaar gestopt. In het begin was het zoeken naar wat ik leuk vind, waar ik goed in ben. Daar heb ik twee jaar voor nodig gehad. Toen wist ik het moest zoeken in de driehoek van sport, media en ondernemen. Samen met twee compagnons ben ik First Energy begonnen. Ik was als sporter altijd al op zoek naar cafeïne houdende kauwgom, maar die was er nooit. Toen zijn we dat gaan ontwikkelen. Wetenschappers hebben bewezen dat cafeïne je prestaties bevordert en je uithoudingsvermogen verbetert. Het zit natuurlijk in koffie en energydrankjes, maar via kauwgom neem je het in vijf minuten op. First is een cleane energieboost. Zonder suikers, zonder aspartaam, zonder dat je last van je darmen krijgt. De hele topsportwereld is laaiend enthousiast. Van Mathieu van der Poel bij het WK Wielrennen tot Marit Bouwmeester en van voetballers van AZ tot judoka Henk Grol. Maar het kan ook worden gebruikt als opkikkertje bij het autorijden of studenten tijdens het leren. We zijn nu flink aan de weg aan het timmeren. Stapje voor stapje, het is net topsport. Het helpt je om je prestaties een zetje te geven op alle gebieden, daar wil ik mensen mee inspireren om alles uit het leven te halen. We verkopen het nu alleen nog online. First Energy Gum is hier online verkrijgbaar .
Dit artikel is gepubliceerd voorafgaand aan de Spelen in 2018. Mark Tuitert check je tijdens de Olympische Spelen met analyses, commentaar en interview op de NOS.
Foto: Martijn Pauw