Als je nog nieuw leesvoer zoekt dan kun je vanaf vandaag de thriller Win van Harlan Coben lezen. Harlan Coben is de eerste auteur die alle grote Amerikaanse thrillerprijzen op zijn naam schreef. Zijn boeken zijn keer op keer wereldwijde bestsellers. Laten we hopen dat deze dat ook wordt. Van zijn nieuwe boek hebben wij een voorpublicatie voor je klaarstaan.
We zullen eerst even context scheppen waar het boek over gaat. De eerste thriller met het zeer geliefde personage Windsor Horne Lockwood III – oftewel Win – in de hoofdrol Ruim twintig jaar geleden werd de jonge, rijke erfgename Patricia -Lockwood ontvoerd tijdens een overval op haar familielandgoed. Ze wist na maanden eenzame opsluiting te ontsnappen, maar van haar ontvoerders ontbrak elk spoor. Tot nu. In een penthouse aan de New Yorkse Upper West Side wordt een vermoorde man gevonden. Er bevinden zich twee opvallende voorwerpen in het appartement: een gestolen Vermeer en een leren koffer met de initialen WHL3. Voor het eerst sinds jaren hebben de autoriteiten een nieuw aanknopingspunt in de ontvoeringszaak van Patricia Lockwood. Windsor Horne Lockwood III – ‘Win’ voor zijn vrienden – zal niet rusten voor hij weet hoe zijn koffer en het gestolen schilderij in het bezit van de dode man terecht zijn gekomen. Zeker als de FBI hem vertelt dat de ontvoerder van zijn nicht Patricia nog altijd op vrije voeten is.
Twee uur later zie ik Teddy Lyons opnieuw. Met de borst vooruit stapt hij op me af.
Dit is mijn dilemma.
Ik ga Big T ‘beschadigen’, zoals ze dat noemen. Kort en goed bescha- digen, niet mis te verstaan. Ik weet nog niet hoe erg, maar de schade aan zijn gezondheid zal in ieder geval ernstig zijn.
Dat is niet mijn dilemma.
Mijn dilemma betreft de manier waarop.
Nee, ik maak me geen zorgen dat ik zal worden betrapt. Ik heb dit gepland. Big T heeft een uitnodiging gehad voor het knalfeest van Swagg Daddy. Hij is op weg ernaartoe via een vip-ingang – dat is hem in ieder geval voorgehouden, maar dat is het niet. Om precies te zijn vindt het feest hier niet eens plaats. De dreun van harde muziek die te horen is, komt ergens uit een gang. Puur voor de show.
Alleen Big T en ik zijn in dit pakhuis.
Ik heb handschoenen aan. Ik ben gewapend, zoals altijd, maar ik zal die wapens niet nodig hebben.
Big T komt dichterbij, dus terug naar mijn dilemma: sla ik hem zon- der waarschuwing of ben ik, wat anderen noemen, sportief en bied ik hem een kans?
Dit heeft niets te maken met moraliteit of sportief of dat soort zaken. Het laat mij koud hoe het doorsnee volk dit zou noemen. Ik heb in mijn leven al menigmaal van me af geslagen. Als je strijd levert, blijken re- gels al heel snel van nul en generlei waarde. Je bijt, je schopt, je smijt met zand, je gebruikt een wapen, je doet wat je moet doen. Echt vech- ten gaat om overleven. Er worden geen prijzen uitgereikt en geen lof- redes afgestoken voor sportiviteit. De een wint. De ander is een loser. Daarna is het voorbij. Het maakt niet uit of je ‘gemeen speelt’.
Kortom, ik kan dit weerzinwekkende wezen zonder enige gewetenswroeging en zonder waarschuwing slaan. Niets weerhoudt mij er- van om – laat ik me nog eens verlagen tot de taal van het klootjesvolk
– ‘hem te trakteren op een onverwachte rotklap’. Eigenlijk was ik voortdurend al van plan hem onverwachts op zijn nek te springen. Met een knuppel of een mes of de kolf van mijn pistool. Afmaken die kerel.
Waarom dan nu dat dilemma?
Omdat ik denk dat ik in dit geval niet kan volstaan met het breken van enige botten. Ik wil de man krenken in zijn geest. Als die stoere jongen Big T een ogenschijnlijk eerlijk gevecht zou verliezen van mijn armzalige persoontje – ik ben ouder, veel kleiner, wel veel knapper (echt!), maar zo op het oog de wandelende definitie van een uitgeblust leven – zou dat een geweldige vernedering zijn.
Dat is wat ik voor Big T wil.
Hij is nog maar een paar stappen van me vandaan. Ik neem een be- sluit en doe een stap opzij waarmee ik hem de doorgang versper. Big T blijft staan en fronst zijn wenkbrauwen. Hij staart me een poosje aan. Ik glimlach naar hem. Hij glimlacht terug.
‘Ik ken jou,’ zegt hij. ‘Vertel.’
‘Jij was bij de game vanavond. Je zat courtside.’ ‘Schuldig,’ zeg ik.
Hij steekt zijn enorme poot uit in mijn richting met de bedoeling mijn hand te schudden. Ik staar ernaar alsof hij uit de anus van een hond tevoorschijn is gefloept. Big T wacht heel even, een beetje onaan- genaam verrast, en laat zijn hand dan weer zakken. Hij wekt de indruk van een klein kind dat getroost moet worden.
Ik glimlach opnieuw naar hem. Hij schraapt zijn keel. ‘Als je me wilt verontschuldigen…’ begint hij.
‘Nee, dat wil ik niet, nee.’ ‘Wat?’
‘Je bent geloof ik een beetje traag hè, Teddy?’ Ik zucht. ‘Nee, ik wil je niet verontschuldigen. Er is geen verontschuldiging mogelijk voor jou. Kun je me nu volgen?’
De wenkbrauwen worden opnieuw, zij het langzaam, gefronst. ‘Heb jij een probleem?’
‘Hm, nu moet ik kiezen.’ ‘Hè?’
‘Ik zou kunnen zeggen: “Nee, jíj hebt een probleem”, of “Ik? Nee hoor, geen wolkje aan de lucht” – zoiets – maar echt, geen van die dood- doeners spreekt mij echt aan.’
Big T lijkt perplex. Eigenlijk wil hij me gewoon aan de kant schuiven, maar hij kan zich waarschijnlijk nog herinneren dat ik op een vip-stoel- tje zat, dus misschien ben ik een belangrijke persoon.
‘Eh,’ zegt Big T. ‘Ik ga nu naar het feest.’ ‘Nee, jij gaat niet naar het feest.’ ‘Pardon?’
‘Er is hier geen feest.’ ‘Je bedoelt…’
‘Het feest is twee straten verderop,’ zeg ik.
Hij zet zijn enorme poten in zijn zij. Standaardpose van de coach. ‘Wat is hier verdomme aan de hand?’
‘Ik heb een verkeerd adres door laten geven. Die muziek? Die is lou- ter en alleen voor de show. De beveiliger die je net heeft binnengelaten door de vip-ingang? Die werkt voor mij en is vertrokken op het mo- ment dat jij binnen was.’
Big T knippert twee keer met zijn ogen. Hij doet een stap in mijn richting. Ik wijk nog geen centimeter.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt hij. ‘Ik ga je een pak slaag geven, Teddy.’
O, de breedte van die glimlach. Ineens. Niet te meten. ‘Jij?’ Zijn borstkas is ongeveer even breed en hoog als de wand van een squash- court. Hij komt nog dichterbij, torent boven mij uit en staart omlaag naar me met het zelfvertrouwen van een grote, sterke man, die vanwege zijn omvang nog nooit heeft hoeven vechten en zelfs nog nooit is uitgedaagd. Dit is de amateuristische manier waarop Big T te werk gaat: dring jezelf met al je massa op aan je tegenstander en kijk toe hoe ze verschrompelen.
Ik verschrompel natuurlijk niet. Ik rek mijn nek en kijk hem aan. En dan zie ik een eerste teken van twijfel in de uitdrukking op zijn gezicht.
Ik wacht niet.
Het boek Win is nu verkrijgbaar . Maar je kunt ‘m natuurlijk ook gewoon winnen bij FHM! We geven twee exemplaren weg. Geef in de reacties op Facebook aan waarom jij deze wil winnen of aan wie jij ‘m cadeau wil doen, dan zorgen we dat ‘ie naar je wordt opgestuurd. Heb jij weer wat te doen in deze quarantainetijd!