Jeremy Clarkson heeft eigen Britse pub, maar draait standaard verlies

Clarkson besloot namelijk om alleen maar Britse producten te gebruiken in zijn pub. Je zou kunnen zeggen dat hij z’n eigen mini-Brexit in de keuken heeft gecreëerd. En hoewel dat geweldig is voor de lokale boeren, zit er wel een addertje onder het gras. Het kost namelijk nogal wat om alleen de beste, lokaal geproduceerde ingrediënten te serveren. Zo is Britse zwarte peper bijvoorbeeld tien keer duurder dan de geïmporteerde variant. En die sappige worstjes die hij van zijn eigen Diddly Squat-varkens maakt? Die kosten een stevige 74p per stuk, terwijl geïmporteerd varkensvlees je maar 18p kost.

Jeremy zou Jeremy niet zijn als hij dit niet gewoon met een grijns doorzet. Het maakt hem namelijk helemaal niks uit. Waarom? Omdat hij wil laten zien dat het steunen van de Britse landbouw belangrijker is dan een paar extra ponden winst. En hoewel hij toegeeft dat hij ongeveer £10 per klant verliest, is hij vastbesloten om zijn pub een plek te maken waar eerlijk en lokaal eten op de voorgrond staat. Het klinkt misschien alsof hij er financieel op achteruit gaat, maar Clarkson heeft er lol in en, laten we eerlijk zijn, hij heeft genoeg op de bank om dit te laten slagen.

Met zijn beroemde Hawkstone-bier, cider en andere Diddly Squat-producten op de kaart, is The Farmer’s Dog al een succes. De lange rijen buiten tijdens de opening bewijzen dat mensen graag langskomen voor een biertje en een hapje uit Clarkson's keuken. Dus ja, hij verliest misschien wat geld per klant, maar hij wint absoluut aan charme – en het helpt dat hij Amazon achter zich heeft met z’n succesvolle tv-show. Kortom, Jeremy Clarkson bewijst weer eens dat je met passie en een beetje Britse eigenwijsheid heel ver komt – zelfs als het je een paar worstjes kost.