Met de invasie van Rusland in Oekraïne was Iris de Graaf opeens de meest geziene correspondent van de NOS. Het waren turbulente jaren voor de 33-jarige journalist, die haar bijzondere ervaringen nu vertelt in haar eerste boek: Vrijuit. Wij delen een fragment uit het boek van de NOS Journaal presentator.
In haar persoonlijke verhalen lees je hoe het voor haar is om als jonge vrouw verslag te doen vanuit het land van haar grootmoeder. In Moskou bouwt ze een tweede thuis op, totdat ze voor haar eigen veiligheid halsoverkop moet vertrekken. Het levert een bijzonder inkijkje op in het Rusland van Poetin, waar het woord oorlog verboden is, de veiligheidsdiensten elke kritische stem het zwijgen opleggen en de vrijheid verdwijnt. Een verhaal over Rusland en de liefde voor een land die niet wederzijds bleek te zijn.
De adrenaline raast door mijn lijf en het voelt alsof mijn hart uit mijn borstkas knalt terwijl ik de sterke armen van twee agenten van de Russische oproerpolitie onder mijn oksels voel klemmen.
‘Laat me los!’ schreeuw ik, maar ze negeren me. ‘Ik ben een journalist uit Nederland, dit kunnen jullie niet maken!’
Het maakt geen indruk. Paniekerig kijk ik om me heen: waar is Irina? Waar is cameraman Ilja? Ik zie ze in de verte lopen, de tegenovergestelde kant op.
‘Irina!’ roep ik.
Ze hoort me niet. Shit.
Wanneer ik het arrestatiebusje zie waar ik naartoe word geleid, probeer ik me niet meer te veel te verzetten en mezelf te kalmeren. Het busje staat midden op het Plein van de Revolutie, in het centrum van de Russische stad Nizjnij Novgorod. Ik heb een jetlag, een koortslip en ik heb het koud. Het is -18 graden in de stad aan de Wolga, maar door de snijdende wind voelt het nog een stuk kouder. Terwijl ik mijn best doe diep in en uit te ademen, voel ik mijn neusharen bevriezen. Het zweet onder mijn lagen thermo-ondergoed voelt klammig aan en ik krijg het benauwd in mijn arctische parka.
Het arrestatiebusje zit vol jonge Russen die bellen, met elkaar praten of lachen. Sommige jonge tieners huilen. De meesten zijn het wel gewend; als je meedoet aan een publieke demonstratie is de kans groot dat je wordt opgepakt. Deze jongeren gingen vandaag met z’n tienduizenden de straat op, uit solidariteit met de Russische oppositieleider Aleksej Navalny die vorige week werd gearresteerd op het vliegveld in Moskou. Ze zijn woest en als één levend organisme bewogen ze zich door de Bolsjaja Pokrovskaja-straat, traag en vol vuur.
‘Vrijheid voor Navalny!’ scandeerden ze. Op de spandoeken stond rusland zal beter worden!, het motto van Navalny en zijn anti-corruptiebeweging, en poetin = een moordenaar! Ik voelde de energie van de enorme mensenmassa door de straten sidderen.
Twee dagen geleden vloog ik naar Rusland en begon mijn correspondentschap. Ik had m’n koffers nog niet uitgepakt of we vertrokken al naar Nizjnij Novgorod. De stad ligt zo’n 450 kilometer ten oosten van Moskou en er wordt eigenlijk nooit gedemonstreerd. ‘En dus moeten we daarheen!’ opperde producer Irina.
Het is het tweede weekend op rij dat tienduizenden mensen door heel Rusland de straat op gaan voor Navalny’s vrijlating én voor een betere toekomst. En daarmee zijn het de grootste protesten in Rusland sinds jaren.
Ik was het helemaal met Irina eens – een beter begin kon ik niet bedenken. Direct diep Rusland in, de sfeer van protest en verzet proeven. De NOS smulde van het idee en het productieteam boekte snel onze treintickets en hotelkamers. Ik nam een kleine koffer mee, toiletspullen, mijn laptop – en zo begon ik aan mijn eerste reportagereis.
In de Sapsan, de Russische hogesnelheidstrein, kijk ik bijna de hele reis uit het raam. De trein zit propvol, en in tegenstelling tot in Nederland draagt hier bijna niemand een mondmasker. Ik probeer het gehoest van dronken mannen te negeren en focus op de omgeving. Elke keer weer vergeet ik hoe weids,
uitgestrekt en prachtig de Russische natuur is. Ontelbaar veel naaldbomen en houten huisjes, bedolven onder de sneeuw, schieten aan me voorbij. Dit is nu mijn werk, hier wóón ik nu. Het voelt onwerkelijk. Na vijf uur rijdt onze trein het ondergesneeuwde station van Nizjnij Novgorod binnen. We slepen onze koffers door de sneeuw richting het Ibis-hotel in het centrum, terwijl de ijzige wind ons in het gezicht slaat.
Na een kort nachtje en een typisch Russisch ontbijtje – sirniki (kwarkpannenkoekjes) met jam, boekweitpap en een omelet – lopen we richting het centrum. Nog moe van de lange treinreis én de schok van die allesomvattende Russische winterkou loop ik rillend naast Irina, de NOS-microfoon in m’n handschoen.
De harde kern is al aan het demonstreren, maar er staan ook vrij veel Russen toe te kijken. Soms lopen ze een stukje met de mars mee.
Ik spreek een meisje van vijfentwintig aan, Oeljana. Zij is speciaal voor de demonstratie naar de Bolsjaja Pokrovskaja-straat gekomen, maar besluit toch in een koffietentje te gaan zitten.
‘Ik vind het best spannend, daarom blijf ik liever aan de zijlijn staan,’ vertelt ze me. Haar roze haar zit verstopt onder een hoedje van teddystof en ze draagt een felroze pufferjas. ‘Ik ben niet uitgesproken voor Navalny of tegen Poetin, maar vooral tegen onrecht,’ zegt ze. ‘Ik wil gewoon een vrijer en zorgelozer leven. Ik hoop dat er dingen gaan veranderen in Rusland.’
Een paar oudere Russen die vandaag meelopen, zeggen bijna allemaal dat ze hier niet staan vanwege Navalny, maar omdat ze hun levenskwaliteit te slecht vinden.
Sergej, een goedlachse Rus van vijfenzestig met een zwarte glimmende nylon parka, vertelt dat zijn pensioen zo’n elfduizend roebel is, omgerekend 115 euro per maand. ‘Net voldoende om mijn drie katten eten te geven,’ grapt hij. ‘Navalny interesseert ons niet,’ zegt hij dan serieuzer. ‘We zijn geïnteresseerd in de vragen die Navalny stelt over corruptie in dit land. We willen dat die man in het Kremlin die vragen beantwoordt – en er iets aan doet.’
We besluiten om de hoek te kijken en daar spreek ik de eenentwintigjarige Simon aan, in een leren jasje en met een tattoo op zijn voorhoofd met de tekst stranger. Hij kijkt somber naar zijn demonstrerende stadsgenoten die in de hoofdstraat voorbijmarcheren. ‘Het heeft allemaal helemaal geen zin zolang niet de hele bevolking de straat op gaat.’
Hij wilde vandaag eigenlijk wel met een spandoek meelopen, maar zag toen dat de oproerpolitie mensen begon af te voeren. Nu staat-ie een sigaretje te roken en moed te verzamelen.
‘Ik snap goed waarom mensen Navalny steunen, dat doe ik zelf ook. Maar als hij al zo gemakkelijk wordt gearresteerd voor het oog van de wereld, wat kan er dan wel niet met ons, normale mensen, gebeuren?’ Hij drukt z’n sigaret uit, pakt z’n spandoek op en wenst me succes met m’n werk. ‘Dank je wel dat je dit laat zien aan de wereld, maar wees voorzichtig. We hebben allemaal veel te verliezen.’
Terwijl wij de demonstranten filmen en Ilja – de cameraman waar David Jan Godfroid jarenlang mee werkte en ik de eerste weken ook – af en toe op een betonblok of in een lantaarnpaal klimt om het beste shot te draaien, wordt de sfeer geleidelijk aan grimmiger. Aan alle kanten zie ik de oproerpolitie demonstranten, en dus ook ons, insluiten. Ik zie Ilja en Irina een andere kant op geduwd worden en probeer bij ze te blijven, maar ik kan geen kant op, vastgeklemd tussen alle opgezweepte demonstranten.
De mannen, gekleed in zwarte winterpakken met kogelvrije vesten, helmen en een balaclava over hun gezicht, maken een menselijk schild en blokkeren op die manier de doorgang.
Sommige jongeren proberen zich een weg door de muur van agenten heen te beuken, maar de meesten van hen worden direct neergeknuppeld en aan hun voeten of onder hun oksels meegesleept. Mijn ogen fixeren zich op een jonge jongen, ik denk dat hij een jaar of achttien is, die door drie opgefokte agenten ruw aan z’n haar wordt meegesleurd. Aan de zijkant duwen ze zijn hoofd in de bij elkaar geveegde stapel sneeuw. ‘Eet sneeuw, vieze landverrader!’ roepen ze. Ik voel zijn pijn in mijn buik – niets brandt zo erg als de kou.
Voor mijn ogen worden tientallen jonge mensen – de meesten zullen misschien nét achttien zijn – gearresteerd. Tot ze ook mij in de gaten krijgen.
Vrijuit van Iris de Graaf is nu verkrijgbaar in de boekhandel of online via overamsteluitgevers.com voor een prijs van 23,99.