Voorpublicatie + winactie: Hartenbreker van Geir Tangen

11 aug 2019, 14:00 Entertainment
hartenbreker 1

Wij zijn dol op Scandinavische thrillers. Zeker in zomerse tijden als deze, bij uitstek de periode waarin je tijd hebt om op een strandbedje een boek te verslinden. Laat er morgen nou net een zeer veelbelovend boek in dit genre verschijnen. De Hartenbreker van Geir Tangen wordt omschreven als een ode aan de Scandinavische thriller.

Schrijver Geir Tangen is de populairste crimeblogger van Noorwegen. Het meesterwerk is zijn thrillerdebuut, dat al snel werd opgepikt door een van de meest prestigieuze uitgevers van het land. Inmiddels zijn de rechten van z’n boeken al in meer dan 15 landen verkocht.

Hartenbreker

Het verhaal gaat over journalist Viljar Ravn Gudmonsson die op een ochtend wordt gebeld door zijn 17-jarige zoon Alexander. Na een feestje is hij wakker geworden met het meisje van zijn dromen naast zich. Het lugubere feit heeft zich voorgedaan dat zij niet meer wakker is geworden en levenloos naast hem in bed ligt. De bewijzen lijken allemaal zijn kant op te richten. Het wordt er niet beter op, want in paniek slaat hij op de vlucht. Lotte Skeisvol, een vriend van Viljar, komt in haar pogingen om het onschuld van jongen te bewijzen alleen maar meer tot de conclusie dat hij haar wel moet hebben vermoord. Totdat een andere jongen die zich op het feest bevond ook wordt vermoord.

Voorpublicatie

Haugaleite, Haugesund

Zondagochtend, 1 maart 2015

Alexander Hauge Gudmundsson probeerde zijn ogen open te doen, maar kreeg ze alleen maar op een kiertje. Het was zondag, de laatste dag van de voorjaarsvakantie, en de avond ervoor had hij iets te diep in het glaasje gekeken. Hij lag in een vreemd bed, onder een groot donzen dekbed dat duur aanvoelde. Als hij het indrukte, kwam het meteen weer omhoog. Alles in de kamer was wit, behalve de donkerbruine balken onder het plafond en de bruine kledingkast naast het bed. Die was vast ook niet goedkoop, dacht hij. Hij was verkleumd en het puntje van zijn neus was ijskoud, hoewel het raam dicht was. Op een beige poef onder de vensterbank lag een stapeltje keurig opgevouwen kleren. Meisjeskleren. Hij liet zijn hoofd terugzakken op het kussen.

Shit! Ben ik soms met iemand naar bed geweest?

Tastend stak hij een hand uit naar de andere kant van het tweepersoonsbed. Zijn vermoeden werd bevestigd. Daar lag iemand. Hij trok zijn arm terug om het meisje niet wakker te maken. Voorzichtig probeerde hij zich om te draaien zodat hij kon zien wie het was, maar hij zag meteen sterretjes. De hele rechterkant van zijn lijf was beurs. Het lukte hem niet om een zacht gejammer te onderdrukken.

Hij bleef een paar minuten liggen, terwijl hij zijn uiterste best deed om niet over te geven. Telkens als hij zijn ogen opendeed, was het alsof een grote klauw zich in zijn hersenen boorde. Hoewel hij nog maar zeventien was, had hij al behoorlijk wat ervaring. Het kon hem dus eigenlijk geen moer schelen wie er naast hem lag. Het antwoord op die vraag was hem de pijn gewoon niet waard.

Alexander trok het dekbed over zijn hoofd en probeerde weer in slaap te vallen. Hij dacht met heimwee terug aan de tijd dat hij op zondag thuis op blote voeten en in een zachte pyjamabroek over het parket in de woonkamer rende, op weg naar Disney Channel of een doos lego die klaarstond om ondersteboven gekeerd te worden.

Hij kon de slaap niet meer vatten. Het was té stil in de kamer. Voorzichtig opende hij een voor een zijn ogen. Hij zag onscherp, maar begon naast zich geleidelijk de contouren van een bekende gedaante te ontwaren. Haar lange, zwarte haar viel over haar slapende gezicht. Hij had al genoeg gezien. Die donkere huid en die volle lippen hadden hem in zijn dromen maandenlang achtervolgd.

Fuck! Ben ik eindelijk met Emilie in bed beland, kan ik me er geen seconde van herinneren!

Sinds hij haar afgelopen herfst op een feest had ontmoet, had Emilie geen enkele interesse getoond in iets anders dan een platonische vriendschap. Ze hadden gepraat en gechat en waren elkaar regelmatig tegengekomen bij het uitgaan, maar meer was het nooit geworden. Dat irriteerde hem mateloos, want Emilie was niet bepaald kieskeurig. Wat er vannacht was gebeurd? Geen idee. Zijn harddisk was leeg.

Toch bekroop hem langzaam een gevoel van onbehagen. Er was iets voorgevallen op het feest. Iets waardoor hij was begonnen te vechten. Hij wist niet of het echt een herinnering was of dat het alleen maar werd opgeroepen door paranoia vanwege zijn black-out, maar hij zag ineens voor zich hoe hij brullend en schreeuwend op de dansvloer had gestaan, wild om zich heen slaand, totdat iemand hem tegen de grond had gewerkt.

Zijn gedachten werden onderbroken door een geluid op de gang, een meisjesstem die hij meteen herkende. Het was Veronica. Dan was hij dus nog steeds aan de Haugaleite, waar het feest had plaatsgevonden. Haar ouders maakten een citytrip naar Gdansk, dus ze was het hele weekend alleen thuis.

Hij kon Emilie net zo goed meteen wakker maken. Hij kon toch niet doen alsof er niets was gebeurd. Alexander draaide zich om en legde zijn vingers op haar wang. Zijn hart sloeg drie slagen over. Het was alsof hij een wassen beeld aanraakte – haar huid was koud en stijf.

Hij trok vliegensvlug zijn hand terug, rolde van haar weg en landde met een dreun op de vloer. Hij trok het dekbed van het bed en klemde het tegen zich aan, terwijl hij achteruit kroop tot naast de bruine kledingkast. Daar bleef hij zitten, snakkend naar adem. Zijn hart bonkte zo snel, dat het uit zijn borstkas leek te willen springen.

Dit kan toch verdomme niet waar zijn…

Hij aarzelde even, maar kwam toen houterig overeind en ging voorzichtig op zijn knieën naast Emilie op het bed zitten. Hij pakte haar vast en draaide haar naar zich toe. Hij onderdrukte een schreeuw. Het was alsof hij een paspop bewoog. Haar armen en benen kwamen niet mee en staken in onnatuurlijke hoeken in de lucht. Haar donkere huid was grauw, alsof ze van binnenuit stoffig was geworden. Haar gezwollen tong hing slap uit haar rechtermondhoek en haar onderkaak was omlaag gezakt. Haar ene hand, die eerst boven haar hoofd op het kussen had gelegen, wees nu beschuldigend naar Alexander. Haar gebroken ogen staarden dwars door hem heen.

Smedasundet 98, Haugesund

Zondagochtend, 1 maart 2015

Het uitzicht over de fjord vanuit de spreekkamer van psycholoog Vigdis Nygaard was spectaculair. Op deze allereerste lentedag zag journalist Viljar Ravn Gudmundsson door de nevel heen een zeilboot uitvaren, tussen de eilanden Risøy en Hasseløy door. Langs het Smedasundet – de zee-engte tussen de tussen de stad en Risøy – was de hele geschiedenis van Haugesund te zien. Vooraan stonden de oude haringloodsen, gehavend door de tand des tijds en de zware winterstormen. Verder naar achteren lag de enorme blauwe loods van oliebedrijf Aibel zich te koesteren in de ochtendzon. Daar hadden de arbeiders zich, toen het haringavontuur eenmaal voorbij was, in dienst gesteld van de olie-industrie en de Noordzee, zodat de rest van het land van de welvaart kon blijven genieten. Aan het eind van de fjord lag Hasseløy, waar luxeappartementen panorama-uitzicht boden op de zee.

De psycholoog ontving normaal gesproken geen patiënten op zondag, maar voor Viljar maakte ze een uitzondering. Hij kon zich niet herinneren wanneer Vigdis de consulten voor het laatst gefactureerd had. Hij had er nooit naar gevraagd, maar vermoedde dat ze hem beschouwde als haar beschermeling, die ze moest behoeden voor de grote boze buitenwereld.

Viljar begon het gesprek altijd op deze manier – met zijn rug naar haar toe en zijn blik op de boten op het Smedasundet. Het was eenvoudiger om tegen de wereld daarbuiten te praten dan tegen haar. Hij greep een van de parasieten die op zijn chronisch slechte geweten teerden en hield hem tegen het licht.

‘Weet je wat het is? Ik had hem kunnen tegenhouden.’

Viljar praatte tegen het raam, maar hij kon merken dat Vigdis had gehoord wat hij zei, want ze ging verzitten in haar zwartleren stoel.

‘Je bedoelt…’

De rest van haar zin bleef in de lucht hangen. Ze hadden stilzwijgend afgesproken hem niet bij naam te noemen – de Maestro, die het slaperige stadje Haugesund nog maar een paar maanden geleden had omgetoverd in een bloederig moordtoneel. Zeven mensen had hij vermoord, omwille van zijn ego en om zichzelf van de vergetelheid te redden. Viljar was blij dat die klootzak nooit de kans had gekregen mee te maken hoe zijn boek in het kielzog van de seriemoorden een bestseller werd. De hersentumor was hem te vlug af geweest. Maestro legt het loodje kopte de krant VG . Het was het mooiste kerstcadeau dat Viljar zich had kunnen wensen.

‘Ja. Ik had hem kunnen tegenhouden.’

Vigdis kuchte, wat ze alleen deed als ze zich niet goed voelde. Hij hoorde hoe ze opstond en naar hem toe liep. Ze legde haar warme hand op zijn schouder.

‘Wat er met je collega Ranveig is gebeurd… Jij had haar niet kunnen redden. En de zus van Lotte Skeisvoll… Je was op dat moment niet eens in de buurt, toch?’

Hij draaide zich naar haar om. Er gleed een weemoedige glimlach over haar gezicht. Hij legde zijn hand op de hare en kneep er even in.

‘Nee, die moorden had ik niet kunnen voorkomen, dat weet ik… Maar ik had dat verrekte boek van hem wel kunnen tegenhouden. Hij wilde met me praten, wist je dat? Hij wilde alles uitleggen. Als ik hem toen had bezocht in de gevangenis, had ik hem er misschien van kunnen overtuigen dat het waanzin was om het hele verhaal te publiceren als goedkoop vermaak.’

Viljar keek weer uit over het Smedasundet. De zeilboot die hij eerder met zijn ogen gevolgd had, rondde Hasseløy en verdween uit het zicht. Buiten was het grauw en mistig en de regen geselde de kade. Als het weer in Haugesund de vorm van een mens had kunnen aannemen, was het ongetwijfeld een alcoholist geweest. Een kwartaalzuiper welteverstaan, die zo nu en dan droogstond, zonder enige kans op langdurige verbetering.

Vigdis zuchtte. Ze had Viljars argumenten al vaker gehoord.

‘Ik denk dat je het mis hebt. Dat boek was nu juist zijn motief. Als het er niet was gekomen, was het hele project zinloos geweest. Dan had hij helemaal niets bereikt.’

Daar had ze een punt. Viljar begreep zelf ook wel dat hij geen kans had gemaakt, maar hij had het in elk geval kunnen proberen.

‘Misschien heb je gelijk. Ik ben hoe dan ook niet degene die er het meest onder lijdt. Bovendien heb ik jou om me op te lappen als ik me rot voel. Voor Lotte is het allemaal veel erger…’

‘Ik heb haar gezegd dat ze bij me langs mag komen wanneer ze maar wil, dat weet je. Als ze iemand nodig heeft om mee te praten, bedoel ik.’

Viljar voelde zijn vingers prikken. Dat was een gevoelig punt. Het ging niet goed met Lotte. Hij had gedaan wat hij kon, maar telkens als hij suggereerde dat ze hulp moest zoeken, deed ze de deur van de kluis op slot en gooide ze de sleutel weg.

‘Ze heeft mij.’

Hij draaide zich weer om en liep dit keer naar de zwartleren stoel die midden in de kamer stond. Dat was een teken voor Vigdis. Hij had zich genoeg blootgegeven, nu was het haar beurt. Ze aarzelde even, maar ging toen op de stoel tegen over hem zitten. Tussen hen in stond een versleten grenen tafel uit het begin van de jaren zeventig.

Vigdis zette haar hippiebril af en legde hem op tafel. Het montuur was vast hip geweest toen ze nog jong en radicaal was – met haar onder haar oksels, Mao’s rode boekje in haar tas en een joint in haar binnenzak – maar wekte nu vooral de indruk dat ze iets te wanhopig dat imago probeerde vast te houden. Haar rebelse jeugd lag veertig jaar en evenzoveel miljoenen kronen achter haar.

‘Zie je haar vaak – Lotte bedoel ik?’

Viljar schoof heen en weer op zijn stoel. Hij had Lotte beloofd niemand iets te vertellen over de dingen die ze hem toevertrouwde. Ze werkte bij de politie. Ze moest sterk zijn. In haar wereld betekende een scheur in de façade het einde van je carrière. Toch zou ze echt met iemand anders dan hem over haar zus moeten praten. Hij kon naar haar luisteren, maar wist nooit de goede antwoorden te geven. De antwoorden die ze nodig had.

‘Viljar…?’

Viljar schoof zijn gedachten opzij en gaf zo eerlijk mogelijk antwoord, zonder uit de school te klappen.

‘Ja. We zien elkaar vaak. Heel vaak zelfs. Zij praat, ik luister. En dat is natuurlijk heel mooi, maar ik geloof niet dat het haar echt ergens brengt. Ze is weer voltijd aan het werk gegaan. Veel te vroeg, als je het mij vraagt. Ze is nog maar een schaduw van de rechercheur die ze eerst was.’

Vigdis keek bedachtzaam en wilde Viljar net een vervolgvraag stellen, toen zijn mobiel ging. Hij streek zijn schouderlange, blonde haar achter zijn oren en haalde de telefoon tevoorschijn uit zijn binnenzak. Het was Alexander, zijn zoon.

Viljar voelde meteen hoe een warm gevoel zich verspreidde door zijn borst. Tegelijkertijd ging zijn nekhaar overeind staan van bezorgdheid. Zo was het vaderschap – een combinatie van blijdschap en angst, opluchting en zorgen.

‘Ha Alex!’

Hij zette een vrolijk gezicht op en liet niets anders doorklinken in zijn stem dan zorgeloze blijdschap over het feit dat zijn zoon belde.

‘Papa, je moet komen! Kun je me komen halen?’

De sluimerende ongerustheid, het vage voorgevoel dat hij al had, boorde zich als een vishaak in zijn hart. Hij kwam overeind en liep weer naar het raam.

‘Wat is er aan de hand?’

De jongen hijgde onbeheerst en kreeg geen woord over zijn lippen. Toen het hem eindelijk weer lukte te praten, klonk zijn stem mat.

‘Doet er niet toe. Kun je alsjeblieft gewoon komen, papa? Ik heb hulp nodig.’

Viljar peuterde een schilfer afgebladderde verf van het raamkozijn. Typisch Alexander – nooit zeggen wat er was, maar wel verwachten dat anderen hem bij elke kik die hij gaf te hulp schoten. Zijn zeventienjarige zoon was een kind van zijn egocentrische tijd.

‘Ik kom pas als je zegt wat er is. Voor minder dan een noodgeval loop ik niet bij mijn afspraak weg. Anders kan ik je net zo goed straks na afloop ophalen. Oké?’

‘Jezus, zeg. Is die afspraak soms belangrijker dan je eigen zoon? Het ís ook een noodgeval! Ik ben aan de Vestevegen. Bij Veronica.’

Viljar deed net alsof hij beschuldigende vraag niet had gehoord.

‘Oké, ik kom er zo aan, Alex. Maar je moet me wel vertellen wat er is gebeurd.’

Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. De seconden tikten weg. Net toen Viljar op het punt stond zijn vraag te herhalen, hoorde hij de jongen fluisteren.

‘Ik werd net wakker naast Emilie. Ze is dood, papa.’

Een ogenblik lang hield de rest van de wereld op te bestaan en waren alleen Alexanders woorden er nog.

‘Ze leeft niet meer. En ze is helemaal stijf.’

Terwijl Viljar struikelend naar buiten rende en de stenen traptreden voor de buitendeur afvloog, bleef die laatste zin door zijn hoofd galmen. Hij graaide naar zijn autosleutel, terwijl hij zo hard hij kon over de kade rende, in de richting van zijn auto.

hartenbreker 664x1024

Win dit boek

Yep, dit leest lekker weg hé? We know. Je kunt 'm natuurlijk in de boekhandel scoren, maar we geven ook 5 exemplaren weg. Schrijf je in voor de nieuwsbrief van FHM en geef in de comments op Facebook aan waarom jij dit boek graag wilt hebben. De vijf leukste/beste/origineelste reacties krijgen het boek cadeau.

Delen met
Ook interessant