Deze fruitschillen moet je niet weggooien, maar juist opeten

Dus, welk fruit moet je niet schillen, maar gewoon in z’n geheel opeten? Wij hebben het voor je uitgezocht.

Misschien wel de bekendste van allemaal: de appel. Veel mensen vinden dit het lekkerste stukje fruit dat er is. De schil van de appel zit boordevol vezels, wat je spijsvertering een handje helpt en je een verzadigd gevoel geeft. Ideaal als je die snackdrang wilt temmen. Daarnaast bevat de schil antioxidanten die je lichaam beschermen. Wel even goed wassen, zodat je geen ongewenste bacteriën binnenkrijgt.

Net als bij appels is de schil van peren een bron van vezels en vitamine C. En het mooie? Peren zitten vol vocht, waardoor ze je meteen hydrateren. Perfect voor een zomerse dag op de boot of als dorstlessende snack na een stevige workout.

Ja, druiven hebben ook een schil. En je eet ’m al je hele leven zonder erover na te denken. Maar goed nieuws: die schil is hartstikke gezond. Hij zit vol antioxidanten die goed zijn voor je hart en ontstekingen tegengaan. Dus blijf ze vooral wegwerken.

Kiwi’s met schil? Ja, het kan echt. Oké, die harige buitenkant ziet er misschien niet heel aantrekkelijk uit, maar hij zit vol vitamine C en vezels. Probeer het eens: goed wassen, in stukjes snijden en happen maar. Je krijgt er een flinke voedingsboost van.

Hebben aardbeien een schil? Jazeker. De dunne rode buitenkant zit vol antioxidanten, vitamines en mineralen die je immuunsysteem ondersteunen, je bloedcirculatie verbeteren en je cellen beschermen tegen schade. Het beste van alles? Je hoeft ze alleen even af te spoelen en je kunt ze zo eten.

Nog zo’n fruitsoort waarbij je letterlijk niets hoeft te doen. De schil van blauwe bessen zit vol anthocyanen een duur woord voor antioxidanten die je cellen beschermen en ontstekingen remmen. Was ze snel af en je hebt de perfecte snack of topping voor je yoghurt.

Conclusie? Gooi die schillen niet weg, maar eet ze lekker op. Gezond, makkelijk en een boost voor je lichaam.