1. Home
  2. DJ La Fuente: “Die Suzuki is zo snel dat ik er kriebels van krijg in m’n balzak”

DJ La Fuente: “Die Suzuki is zo snel dat ik er kriebels van krijg in m’n balzak”

02 feb 2019, 18:50 Machines
schermafbeelding 2019 02 08 om 200716
Job Smeltzer, also known as La Fuente">DJ La Fuente, is niet alleen zeer succesvol muzikant, maar ook petrolhead in hart en nieren. Bij La Fuente stroomt al van jongs af aan benzine door z’n aderen. Z’n succes in de muziekwereld maakt het voor de DJ mogelijk om de wagens waar hij vroeger alleen van kon dromen, nu op de stoep te hebben staan. Helaas moeten zijn prachtwagens tijdens deze kou naar binnen. Hij parkeert ze dus in het autohotel van Thornhedge Carstorage. Wij gingen daar eens lang om een praatje te maken met deze muzikale autogek.
Om bij het begin te beginnen, wat wat je eerste auto eigenlijk?
“Dat was een Peugeot 205 1.9 GTI. Die wagen was een hele leuke maar ook hele gevaarlijke auto. Hij was heel erg licht. Je voelde je echt een held in die auto, dat ding was namelijk heel snel.”
Was je ook een held in die auto?
“Dat vond ik zelf wel, ja. Ik heb spijt dat ik ‘m heb weggedaan. Ik had hem eigenlijk nooit weg moeten doen. Je doet zo’n auto weg omdat je weer geld nodig hebt voor de volgende, maar hoe vet was het geweest als je die hele rij van al je auto’s nog hebt staan. Ik zag laatst een van m’n oude BMW’s rijden en daar werd ik gewoon helemaal gelukkig van. Die man was iets te snel weg, anders had ik zeker gevraagd of ik ‘m terug kon kopen.”
Welke van je auto’s heeft relatief tot je levensfase eigenlijk het meeste indruk gemaakt?
“Ik ging van die Peugeot 205 naar een Alfa 147 2.0 Selespeed, een hele fijne auto, maar de stap die ik daarna maakte was echt een game changer. Daarna ging ik op vrij jonge leeftijd al naar een BMW 645i met een V8. Die kocht ik gebruikt met iets meer dan een ton op de teller. Ik had op dat moment bijvoorbeeld ook een R32 kunnen kopen, want dat ligt dan nog iets dichterbij zo’n Alfa. Maar ik dacht ‘nee, ik wil iets dikkers’. En toen ik die achtcilinder onder m’n kont had was ik verkocht. Dat geluid, die roffel, dat is verslavend. Het was ook heel spannend. Ik was denk ik 23 jaar oud en toen belde ik m’n vader om te vragen of hij even wilde komen. Hij kwam dus kijken en toen hij hem zag vond ‘ie hem ook wel vet. Nadat we een stukje gereden hadden zei hij: ‘wow, dit is wel heel dik’, en toen voelde het goed.”
Want wat staat er nu precies bij je op de oprit?
“Er staat een Porsche Panamera Sport Turismo Turbo S, dat is m’n daily driver. Die is vanbinnen en vanbuiten helemaal door TechArt getuned. Die auto is een one-off. Dat is echt m’n kanon. Daar zit dan ook alles in wat ik in een auto zoek, dus van comfort tot snelheid tot exclusiviteit en daar rij ik dus ook mee naar al m’n shows. Dat is dus m’n nieuwste schat. Dan heb ik die McLaren GT4 Clubsport, die is door McLaren zelf getuned. Die heb ik vooral voor de rally’s die ik rij zoals bijvoorbeeld StreetGasm. Die kocht ik ook omdat ik eigenlijk te zuinig ben op m’n Ferrari, een 458 Spider, om daar die trips mee te rijden.”
schermafbeelding 2019 02 08 om 201243
Foto: Gijs Spierings
Ben je op je McLaren en je Porsche niet zuinig dan?
“Ik ben op die Mclaren en Porsche natuurlijk ook wel zuinig, alleen m’n Ferrari, ja... Het klinkt misschien stom, maar het is wel een Ferrari en dat is voor mij toch iets heiligs. Het is de eerste Ferrari die ik heb gekocht, de Ferrari waar ik vroeger van droomde en ook de Ferrari die ik bewust heb gekocht om hem heel lang, heel goed te houden.
Je hebt ook nog een motor, toch?
“Ja, sinds dit jaar heb ik er ook nog een motor bij. Ik heb eigenlijk altijd gezegd: ‘op m’n 30ste wil ik een Ferrari kopen en op m’n 35ste wil ik een motor.”
Hoezo op je 30ste een Ferrari en op je 35ste pas een motor? Zo’n motor ligt toch veel meer binnen handbereik?
“Klopt, maar ik wilde het leuk houden. Je merkt soms dat het bezit van de zaak, het einde van het vermaak is. Naar iets toeleven brengt ook iets heel moois mee. Ik wilde niet direct een motor, die wilde ik pas als ik m’n auto’s een beetje onder controle heb. Dat heb ik dus een keer op de socials gedeeld, iemand vroeg namelijk of een motor niet iets voor mij was. Suzuki reageerde daar toen op waarna ik ben hen kon gaan lessen. Ik kon daar ook allerlei verschillende motoren testen, maar ik kwam er al gauw achter dat toch de allersnelste het beste bij mij past. Ik heb nu dus een Suzuki GSX-R1000R, dat ding weegt 200 kilo en heeft 202 pk. Dat is heerlijk.”
“De beleving is zo anders. Van mijn drie auto’s is de McLaren degene die het meeste angst aanjaagt. Die is gewoon zo snel en die turbo’s komen er in één keer in. Die is gewoon heel verraderlijk. Zo’n McLaren jaag je door een bocht en als het misgaat zit je alsnog in een kooi. Zo’n is heel anders. Die stuur je zelf met je lijf. Je bent één met dat ding, dat is gewoon zo lekker. En die Suzuki is zó snel dat ‘ie je echt scherp houdt. Ik krijg daar echt kriebels van in m’n balzak.”
Even nog terug naar die Porsche, die was toch al dik genoeg? Waarom moest je ‘m nou zo nodig nog laten tunen door TechArt?
“Nou, ik kocht echt het dikste van het dikste. Alle opties zaten op die auto. Gewoon de dikste Panamera die er is. Maar aan de buitenkant vond ik hem niet echt af. Ik vond het net iets te iel. Ik vond het te lief. Bovendien zocht ik iets dat ook exclusief is. Maar het blijf wel een Porsche. Ik vind dat als je iets doet aan een Porsche, dan moet het wel classy zijn, het moet wel passen bij Posche zelf.”
Is dit nog classy?
“Ik vind van wel. Het is er niet los opgeplakt. Kijk, je bestelt een nieuwe Porsche, die wordt geleverd en alles gaat eraf. Bumpers, motorkap, uitlaat, wielen, alles gaat eraf. Vervolgens komen er allemaal nieuwe TechArt-onderdelen op. Maar TechArt doet dat zo dat het netjes past en dat Porsche het ook goed vindt. Als je met nul kilometer op de teller die hele auto uit elkaar trekt moet dat wel goed gebeuren zodat de garantie erop blijft.”
“Aan de binnenkant wilde ik geel. Ik wilde gele stiksels en gele details in de deuren. Het is mooi als er iets van buiten subtiel terugkomt aan de binnenkant, maar dat kon niet vanuit Porsche, maar bij TechArt kon dat wel. Uiteindelijk is heel die auto uit elkaar geweest. Ik had al een dikke auto, maar nu is het gewoon game-over.”
Dat ding heeft al 680 pk en nu blijkt dat je hem ook nog qua motorvermogen wil tunen, maar daar hoeft toch niks meer bij?
“Nee, maar als het kan, dan kan het. Het is inderdaad al bloedsnel, maar we gaan nu met TechArt naar 770 pk. Daarna gaan we verder kijken. Maar er kan nog meer uit. Bovendien past het er goed bij. En ik denk dat ik nu met deze Panamera StreetGasm ga rijden, dus het moet ook wel weer snel zijn. Ik wil wel weer vooraan rijden.”
Had je in de tijd dat je dat Peugeotje reed gedacht dat je nu dit soort wagens op je oprit zou hebben staan?
“Heel eerlijk? Eigenlijk wel. Ik neem niks voorlief, maar ik wilde het graag en ik ben bereid daar heel erg hard voor te werken. Ik heb ook gezegd ‘ik ga later een Ferrari kopen’. Mij is ook altijd geleerd in de doe-vorm te denken. Dus niet van ‘ik hoop dat’ of ‘ik zou graag willen’, nee, ik dacht altijd aan manieren hoe ik het ook voor elkaar kon krijgen. Ik heb nooit aan mezelf getwijfeld.”
Ga je nog weleens lekker scheef door een bocht in een van je bolides?
“Ja, tuurlijk. Met die Ferrari gaat het heel makkelijk. Die is heel makkelijk te sturen. Zo’n Ferrari is heel voorspelbaar. Daarbij weet je gewoon precies wanneer die achterkant uitbreekt. Die McLaren daarentegen is gewoon levensgevaarlijk. Die twee turbo’s komen random in een keer erin en dan sta je opeens achterstevoren. Dus met die McLaren doe ik dat niet zoveel.”
schermafbeelding 2019 02 08 om 201416
Foto: Gijs Spierings
Wat is eigenlijk het snelst dat je ooit gereden hebt?
“In kilometers per uur? 343. In de Ferrari. In de McLaren heb ik 338 kilometer per uur gereden en in de Porsche 336 kilometer per uur in Duitsland. Dat is echt gekkenhuis. Maar ga eens 300 kilometer per uur rijden op de motor.”
Heb je dat gedaan?
“Ja, in Duitsland. Dat gevoel wanneer je boven de 200 kilometer per uur komt is net alsof je in een tunnel rijdt. Je moet zo ver vooruitkijken. Op een motor is die beleving ook totaal anders.”
Is het plezier dat je beleefd van die auto’s de enorme kostenpost waard?
“Als ik sta te tanken doet dat ook wel pijn, maar ik beleef er vervolgens zoveel plezier aan. Ik zou ook kunnen dieselen, een elektrische auto of een viercilinder kunnen rijden, maar dan vind ik het niet leuk. En als ik het niet leuk vind, dan doe ik het niet. Dat is ook een beetje het ding in mijn leven: als ik het niet leuk vind, doe ik het niet en als ik het leuk vind, doe ik het. En als ik het doe, dan doe ik het goed.
Wat mist er nu nog in je collectie?
“Wat is mis is een classic. Ik zou het heel vet vinden om een Porsche Speedster te hebben, maar daar ben ik nu nog te jong voor. Een Ferrari F40 zou ik ook vet vinden. Maar de vraag is of dat nu nog een slimme investering is. Je wil dat ding ook ooit weer kunnen verkopen. En de vraag is of er wel een nieuwe generatie liefhebbers voor komt. Jij vindt de oude platenspeler van je opa ook niet vet.”
Ga je nog wagens wegdoen?
“Die McLaren en die Porsche hebben beide een omloopsnelheid. Die gaan er weer een keer uit. Maar bij die Ferrari is het anders. Mijn droom is het om later een huis te hebben waar die Ferrari in staat. En dat als m’n kind 21 is bijvoorbeeld, dat ik kan zeggen ‘hier heb je mijn eerste Ferrari.’ Daarom heb ik ‘m ook bewust in die kleur en met die stiksels samengesteld. Echt zoals Ferrari ‘m bedoeld heeft. Dus die auto is echt m’n trots en die andere auto’s zie ik ook echt als gebruiksvoorwerp. Die Ferrari was ook echt een beloning voor mezelf voor heel lang, heel hard werken en heel bewust bepaalde keuzes maken.”
schermafbeelding 2019 02 08 om 201529
Foto: Gijs Spierings
Nu zijn we hier bij Thornhedge Carstorage, maar waarom zet je je wagens eigenlijk in de winterstalling? Is het niet leuk om ook in de winter te rijden?
“Nee. Met de Ferrari zeker niet in ieder geval. Die Ferrari is mijn kunstwerk is mijn kunstwerk en die ga ik in de winter niet buiten hangen. Ik vind het ook helemaal niet leuk om op dat moment te rijden. Hij wordt dan zo vies, het is glas en er kunnen geen winterbanden onder. Voor mij is de Ferrari gewoon te heilig om in de winter mee buiten te rijden. De McLaren is link, maar dat doe ik nog weleens. Die heb ik toch meer om te knallen. Die Porsche ook. Dat zijn beide iets meer gebruiksvoorwerpen. Maar die Ferrari staat nu hier in de winter bij Thornhedge, lekker binnen, warm, doek eroverheen. Hij wordt hier goed vertroeteld. En ik vind het echt leuk dat ‘ie hier tussen de andere Ferrari’s staat. Als het dan avond is, dan denk ik: ‘nu staan ze lekker samen.’ Zo gek ben ik."
Delen met
Ook interessant